2 Samuel 8:17-18
17En Zadok, zoon van Ahitub, en Achimelech, zoon van Abjathar, waren priesters; en Seraja was schrijver. ▼ , ▼ , ▼ , ▼ 18Er was ook Benaja, zoon van Jojada, met de Krethi en de Plethi; maar Davids zonen waren prinsen. ▼ , ▼▼ prinsen Of, hoofdofficieren. Van het Hebreeuwse woord [dat anders gemeenlijk priesters betekent], zie Gen 41:45. Hier kan het geen priesters betekenen, omdat Davids zonen uit den stam van Juda waren, niet uit den stam van Levi. Dit woord wordt 1Ch 18:17 aldus verklaard: Davids zonen waren de eersten aan de hand des konings, of den koning ter hand, gelijk men zegt.
Copyright information for
DutSVVA