2 Samuel 8:3

3David sloeg ook Hadad-ezer, den zoon van Rechob, den koning van Zoba, toen hij heen toog, om zijn hand te wenden naar de rivier Frath.
 Hadad-ézer, Ook genoemd Hadarezer, 1Ch 18:3.
,
 Zoba, Zie 1Sa 14:47. Dit meent men geweest te zijn het gedeelte van Syrië, dat Sofene genoemd wordt; komende deze woorden Zoba, of Zova, en Sofene zeer na overeen. Zie ook onder, 2Sa 10:6.
,
 hij heentoog David, of gelijk sommigen, Hadadezer.
,
 om zijn hand Dat is, om zijn macht uit te strekken, enz. Anders, om zijn grenzen te stellen, of herstellen. [Hebreeuws, te doen wederkeren, of weder te brengen] aan de rivier Fraat; dat is Eufraat, welke landpale Israël van God beloofd was, en dienvolgens hem moest toegeëigend worden. Vergelijk 1Ch 18:3, en zie Gen 15:18, enz.
Copyright information for DutSVVA