2 Thessalonians 2:11-12

11En daarom zal God hun zenden een kracht der dwaling, dat zij de leugen zouden geloven;
 God Dat is, God zal den Satan den toom over hen los laten, om zijn kracht van verleiding tegen hen te gebruiken, en zal Zijne genade, die hen nog wederhield, voortaan inhouden, en hen alzo aan hunne eigen begeerten overgeven waardoor zij krachtiglijk tot dwaling zullen gebracht worden. Zie dergelijke oordelen Gods over de ondankbare mensen, Deu 28:28; 2Ch 18:22; Job 12:17; Isa 19:14; Rom 1:24, en Rom 11:8; 2Co 4:3, 2Co 4:4, enz.
,
 leugen Dat is, verzonnen en valse leer.
12Opdat zij allen veroordeeld worden, die de waarheid niet geloofd hebben, maar een welbehagen hebben gehad in de ongerechtigheid.
 veroordeeld Gr. geoordeeld; dat is, veroordeeld, of verdoemd, gelijk meermalen in andere plaatsen.
,
 de waarheid Namelijk des Evangelies.
,
 ongerechtigheid Dat is, valse en ongerechtige leer, gelijk vs.10.
Copyright information for DutSVVA