2 Timothy 1:2

2Aan Timotheüs, mijn geliefden zoon: genade, barmhartigheid, vrede zij u van God den Vader, en Christus Jezus, onzen Heere.
 Aan Timótheüs, Van dezen zie Act 16:1; Rom 16:21; 1Co 4:17; 2Co 1:1; Phi 2:19; 1Ti 1:2, en doorgaans in de Handelingen der apostelen, en in de zendbrieven van Paulus.
,
 zoon genade, Grieks kind; zie 1Ti 1:2. Zo noemt hem de apostel, die nu een oud man was, Phm 1:9, omdat hij nog jong was, 1Ti 4:12, en omdat hij hem door het Evangelie had gebaard, en jegens hem vaderlijk gezind was, gelijk het woord geliefde ook te kennen geeft.
Copyright information for DutSVVA