2 Timothy 1:9

9Die ons heeft zalig gemaakt, en geroepen met een heilige roeping; niet naar onze werken, maar naar Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus, voor de tijden der eeuwen;
 zalig gemaakt, en Namelijk door Zijnen Zoon Jezus Christus.
,
 geroepen Namelijk uiterlijk door de prediking des Evangelies, en inwendig door de krachtige werking Zijns Geestes.
,
 met een heilige roeping; Dat is, die in zichzelf heilig is, en die ons roept tot heiligheid; Luk 1:75; Eph 1:4; Col 1:22.
,
 niet naar onze werken, Namelijk die als een voorgaande of voorgeziene oorzaak deze roeping zouden verdienen, of God daartoe zouden hebben bewogen; zie Rom 9:11; Eph 2:9; Tit 3:5.
,
 maar naar Zijn eigen voornemen en Dat is, naar dat het hem beliefd en behaagd heeft van eeuwigheid, bij zichzelf, over ons te besluiten; zie Rom 8:28, en Rom 9:11; Eph 1:11, en Eph 3:11.
,
 genade, Dat is, genadig voornemen, welks enige en eerste bewegende oorzaak is de onverdiende genade en barmhartigheid Gods; Rom 6:23, en Rom 11:5-6; Gal 1:15; Eph 1:6; Tit 3:7.
,
 die ons gegeven is Dat is, die God in Zijn raad voorgenomen en besloten heeft ons te geven. Zie dergelijke Joh 17:24; want deze genade is ons metterdaad niet van eeuwigheid, maar in der tijd gegeven, wanneer wij geroepen worden; maar wordt zo gezegd, omdat deze werkelijke schenking geschiedt, naar dat eeuwig voornemen Gods, hetwelk zo vast is alsof het reeds volbracht ware.
,
 in Christus Jezus, Dat is, om derzelver vruchten door Jezus Christus te verkrijgen. Zie verder Eph 1:4.
,
 voor de tijden der eeuwen; Dat is, van eeuwigheid, of, gelijk hij elders spreekt, voor de grondlegging der wereld; Eph 1:4.
Copyright information for DutSVVA