2 Timothy 2:19

19Evenwel het vaste fondament Gods staat, hebbende dit zegel: De Heere kent degenen, die de Zijnen zijn; en: Een iegelijk, die den Naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid.
 Evenwel Namelijk hoewel sommigen van de waarheid afwijken, en sommiger geloof verdorven wordt, zo moeten wij ons daaraan niet stoten, alsof der uitverkorenen zaligheid in het onzeker stond, daar daaruit blijkt, dat de zodanigen niet geweest zijn uit het getal der uitverkorenen, die niet kunnen verleid worden; Mat 24:24.
,
 het vaste fondament Gods Dat is, het voornemen Gods der eeuwige verkiezing, hetwelk vast en onveranderlijk is, Isa 14:27, en Isa 46:10; Mal 3:6; Jam 1:17, en gelijk een wel gelegd fondament, de zaligheid der uitverkorenen steunt; en dit fondament wordt gesteld tegen hetgeen tevoren gezegd is, dat sommiger geloof verkeerd of omgekeerd wordt, gelijk een huis, dat geen vast fondament heeft. Zie Mat 7:24, enz.; Luk 10:20.
,
 staat, hebbende Dat is, is bestendig, vast en zeker; 1Co 16:13; 2Co 1:24; Phi 1:27, en Phi 4:1.
,
 dit zegel De Heere Da tis, dit teken, waarmede het boek des levens, in hetwelk de namen der uitverkorenen zijn geschreven, als met een zegel bevestigd is; en waarmede het getal der uitverkorenen in de voorwetenschap Gods, als in een toegesloten boek verzegeld is, Rev 22:10. Of waardoor bekend gemaakt wordt of iemand van God is uitverkoren of niet; Rev 7:3-4.
,
 kent degenen, die Dat is, weet, wie Hij voor de Zijnen houdt, uitverkoren heeft en liefheeft, Psa 1:6; Mat 7:23; Joh 13:18; en maakt ook dikwijls, dat sommigen die van de mensen voor uitverkorenen aangezien waren, door hun afwijking van de gezonde leer en tot goddeloosheid vervallende, bekend worden zodanigen nimmer geweest te zijn. Zie Num 16:5, en 1Jo 2:19.
,
 die den Naam van Christus noemt, Dat is, die zich uitgeeft voor een gelovig Christen, en volgens dien uitverkoren van God.
,
 van ongerechtigheid Dat is, van allerlei zonde, welke is ongerechtigheid, 1Jo 3:4, en in het bijzonder van valse leer, gelijk daar was de ketterij van Hymeneus en Filetus. Dit is dan een kenteken van onze verkiezing, als wij van zonde en valse leer afwijken, de ware godzaligheid betrachten, en bij de zuivere leer volstandig blijven. En die zulks niet doet, kan niet verzekerd zijn, dat hij verkoren is.
Copyright information for DutSVVA