2 Timothy 3:16-17

16Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is;
 Al de Schrift is Dat is, de ganse Schrift, gelijk dit woord alle genomen wordt 1Co 13:2; waardoor verstaan worden voornamelijk de schriften des Ouden Testaments, van welke de schriften des Nieuwen Testaments ene nadere verklaring zijn, en die daarom mede daaronder begrepen worden, zoveel van deze geschreven waren, toen Paulus dezen brief schreef, kort voor zijnen door, 2Ti 4:6; hetwelk ook van de andere, die toen nog niet geschreven waren, desgelijks moet verstaan worden; zie 2Pe 3:16; Rev 1:1, en Rev 22:16, enz.
,
 van God ingegeven, Grieks van God ingeblazen; dat is, door ingeven van den Heiligen Geest, die een Geest der waarheid is, en de schrijvers van deze schriften in alle waarheid geleid heeft, dat zij niet hebben kunnen dwalen; zie Joh 16:13; 2Pe 1:20-21.
,
 lering, tot Namelijk van de hoofdstukken der christelijke religie.
,
 wederlegging, tot Of bestraffing, overtuiging; namelijk van dwalingen en valse leringen.
,
 verbetering, tot Namelijk des levens en der kwade zeden.
,
 onderwijzing, die Dat is leer volkomen wat recht en onrecht is, eerlijk en oneerlijk, en hoe men matig, rechtvaardig en godzalig moet leven in deze wereld; Tit 2:12.
17Opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust.
 de mens Gods Zie van dit woord 1Ti 6:11.
,
 volmaakt zij, tot Volkomen daaruit lere en versta al de delen van zijn ambt.
,
 volmaaktelijk toegerust Dat is, van alles wel voorzien.
Copyright information for DutSVVA