Acts 11:20-21

20En er waren enige Cyprische en Cyreneïsche mannen uit hen, welken te Antiochië gekomen zijnde, spraken tot de Grieksen, verkondigende den Heere Jezus.
 uit hen, welken Namelijk Joden of Jodengenoten, in Cyprus en Cyrene geboren, die ook te Jeruzalem woonachtig zijnde, om de voorgaande vervolging hadden moeten vluchten, alzo zij den Christelijken godsdienst hadden aangenomen.
,
 Grieksen, Dat is, tot de Joden, die de Griekse taal en overzetting in hunne synagogen gebruikten. Zie Act 6:1 , en Act 9:29 .
,
 verkondigende Evangeliserende.
,
 den Heere Jezus Dat is, Zijn lijden, sterven, opstaan, hemelvaart, en voorts al hetgeen van Hem ter zaligheid geloofd moest worden. Zie 1Co 2:2 .
21En de hand des Heeren was met hen; en een groot getal geloofde, en bekeerde zich tot den Heere.
 de hand des Dat is, de bijstand en krachtige werking Gods, waardoor hunne harten bewogen werden. Zie Act 16:14 ; 1Co 3:6 .
Copyright information for DutSVVA