Acts 15:10-11

10Nu dan, wat verzoekt gij God, om een juk op den hals der discipelen te leggen, hetwelk noch onze vaders, noch wij hebben kunnen dragen?
 een juk op Namelijk de wet der ceremoniën, vs.5.
,
 dragen? Dat is, volkomen onderhouden, noch daardoor gerechtvaardigd worden. Zie de aantekeningen Act 13:39 .
11Maar wij geloven, door de genade van den Heere Jezus Christus, zalig te worden, op zulke wijze als ook zij.
 de genade van Dat is, door het lijden en de gerechtigheid van Jezus Christus, waarmede hij ons de genade Gods verdiend heeft, waarvan de ceremoniën der wet een voorbeeld waren; Joh 1:17 .
,
 zij Namelijk onze vaders zalig zijn geworden door dezelfde genade.
Copyright information for DutSVVA