Acts 2:27
27Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten, noch zult Uw Heilige over geven, om verderving te zien. ▼▼ mijn ziel in Dat is mij, een deel voor het geheel genomen zijnde; Gen 46:26 ; Psa 3:3 ; Act 27:37 , en wederom het geheel voor een deel verstaan zijnde, mijn lichaam. Alzo wordt het woord ziel dikwijls genomen; Lev 19:28 , en Lev 21:11 ; Num 5:2 , en Num 9:10 ; Hag 2:14 . Eenigen verstaan door deze woorden mijne ziel, Christus den Messias, alsof David zeide: Gij zult mijne ziel, dat is, den Christus, die in mij leeft, Gal 2:20 , en die het leven en de opstanding is, Joh 11:25 , niet laten in de hel. Doch het eerste gevoelen is het algemeenste.
,
▼▼ hel niet Het Hebreeuwse woord Scheol en het Griekse Hades, hetwelk hier wordt gebruikt, betekent somwijlen de plaats der verdoemden, Deu 32:22 ; Job 11:8 ; Mat 11:23 ; Luk 16:23 , in welke betekenis het hier niet kan genomen worden, overmits Christus' ziel, van het lichaam door den dood gescheiden zijnde, niet in die plaats, maar in het paradijs geweest is; Luk 23:43 . Somwijlen betekent het de helse smarten en benauwdheden; 1Sa 2:6 ; Psa 18:6 , en Psa 116:3 ; in welke betekenis sommigen menen dat dit woord alhier zou kunnen genomen worden, alzo Christus vóór zijn dood zodanige smarten in Zijne ziel geleden heeft. Doch alzo hetzelfde woord ook dikwijls genomen wordt voor het graf, Gen 37:35 ; Job 17:13 ; Psa 6:6 , en Psa 30:4 ; Pro 1:12 , en Pro 27:20 ; Isa 5:14 , en Isa 38:18 ; Rev 20:13 , en vs.27 gesproken wordt van den staat van Christus na Zijn dood en van Zijne opstanding uit denzelven, zo wordt het wel allerbekwaamst hier verstaan van het graf in hetwelk Christus' ziel, dat is Christus, doch naar Zijn lichaam, gelegen heeft tot op den derden dag.
,
▼
,
▼▼ zien Dat is, gevoelen, of onderworpen te zijn.
Copyright information for
DutSVVA