‏ Amos 1:7-9

7Daarom zal Ik een vuur zenden in den muur van Gaza, dat zal haar paleizen verteren. 8En Ik zal den inwoner uitroeien uit Asdod, en dien, die den scepter houdt, uit Askelon; en Ik zal Mijn hand wenden tegen Ekron, en het overblijfsel der Filistijnen zal vergaan, zegt de Heere Heere.
 Asdod, Asdod en de andere steden, in dit vers genoemd, waren alle hoofdsteden der Filistijnen, in de Schrift bekend.
,
 hand wenden tegen Ekron, Dat is, mijne macht uitstrekken. Zie de manier van spreken 2Sa 8:3 ; Eze 38:12 .
,
 zal vergaan, Hebr. zullen; dat is, de overgeblevenen zullen vergaan.
9Alzo zegt de Heere: Om drie overtredingen van Tyrus, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Mijn volk met een volkomen wegvoering hebben overgeleverd aan Edom, en niet gedacht aan het verbond der broederen.
 Tyrus, Zie Jos 19:20 , en wijders van Tyrus, Isa 23 ; Jer 47:4 ; Eze 26 , Eze 27 , Eze 28 .
,
 wegvoering Verg. Joe 3:4 , Joe 3:6 , met de aantekening.
,
 verbond der broederen Omdat David en Salomo met Hiram, den koning van Tyrus, een verbond hadden gemaakt en elkander broeders genoemd; zie 2Sa 5:11 ; 1Ki 5:1 , en 1Ki 9:13 .
Copyright information for DutSVVA