Amos 4:6
6Daarom heb Ik ulieden ook reinheid der tanden gegeven in al uw steden, en gebrek van brood in al uw plaatsen; nochtans hebt gij u niet bekeerd tot Mij, spreekt de Heere. ▼▼ reinheid der tanden Dat is, gebrek aan spijs, of honger; want waar niets is te eten, daar kleeft geen spijs aan de tanden. Verg.
1Ki 17:18 ;
Joe 1:1 , en zie wijders de aantekening.
Pro 14:4 ;
Isa 3:26 .
,
▼▼ tot Mij, Hebr. tot mij toe. Zie van deze manier van spreken
Joe 2:12 , alzo in het volgende.