Colossians 2:20-23

20Indiën gij dan met Christus de eerste beginselen der wereld zijt afgestorven, wat wordt gij, gelijk of gij in de wereld leefdet, met inzettingen belast?
 Indien gij dan Met dit besluit komt de apostel tot de laatste soort van dwalingen, namelijk de menselijke instellingen.
,
 de eerste beginselen Dat is, de ceremoniën der wet, van God zelf in het Oude Testament ingesteld, gelijk hij die ook in vs.8 alzo genoemd heeft. Hoeveel te meer, wil hij zeggen, zijt gij dan vrij van de inzettingen, die alleen op mensengoeddunken gegrond zijn.
,
 in de wereld Dat is, alsof uw leven en gelukzaligheid in deze uitwendige wereldse beginselen waren gelegen.
,
 met inzettingen belast? Of, bevelen; dat is, laat ulieden van zulke leraars met inzettingen niet belasten.
21Namelijk raak niet, en smaak niet, en roer niet aan.
 raak niet, Dit zijn de woorden van deze bijgelovige mensen, die Paulus verhaalt; wijzende met deze drieërlei wijze van spreken aan, dat het bijgeloof altijd groeit. Want eerst verbieden zij aan te raken, namelijk om te eten of te drinken; daarna zelfs niet om te smaken; eindelijk om zelfs niet aan te roeren. Want dat hier alleen gesproken wordt van zulke dingen, waarmede het lichaam geoefend en gevoed wordt, blijkt uit de twee navolgende verzen, vs.22,23, in welke dingen vele valse leraars eertijds grote heiligheid hebben gesteld, en nog stellen tegen de leer van Paulus alhier, en Rom 14:17; 1Ti 4:3-4.
22Welke dingen alle verderven door het gebruik, ingevoerd naar de geboden en leringen der mensen;
 verderven Grieks zijn ten verderve; dat is, vergaan zelf in het lichaam des mensen, wanneer zijn nu gebruikt zijn, en dienen alleen tot onderhoud van dit vergankelijke leven, doch hebben gene kracht om het geestelijke leven in ons voort te brengen. Zie Mat 15:11; 1Co 6:13, en 1Co 8:8, maar die naar Gods Woord doet, blijft in der eeuwigheid; 1Jo 2:17.
,
 de geboden Dat is, zijn ingesteld niet van God, maar van het goedvinden van mensen, waar nochtans in zaken van godsdienst en conscientie het woord Gods alleen moet gelden. Zie Deu 12:32, en Mat 15:9.
23Dewelke wel hebben een schijn rede van wijsheid in eigenwilligen gods dienst en nederigheid, en in het lichaam niet te sparen, doch zijn niet in enige waarde, maar tot verzadiging van het vlees.
 van wijsheid Dat is, van een zeer hoge leer, waar zich de menselijke wijsheid over verwondert.
,
 in eigenwilligen Dat is, in zulken godsdienst, dien de mensen zich vanzelf opleggen, alsof zij meer wilden doen dan God van hem eist. Want dezen dekmantel, alsook de navolgende twee andere, van nederigheid en temming des lichaams, plegen deze mensen gemeenlijk voor te wenden.
,
 zijn niet in enige waarde, Of, zijn niet in enige eer; namelijk die men het lichaam aandoet, tot verzadiging des vleesches, dat is, in enige achting bij God, of van enige kracht tot de zaligheid. Zie 1Co 8:8; 1Ti 4:8; Heb 13:9.
,
 tot verzadiging Dat is, dienen alleen om het lichaam te sterken en van nodig voedsel te voorzien.
Copyright information for DutSVVA