Daniel 1:19

19En de koning sprak met hen; doch er werd uit hen allen niemand gevonden, gelijk Daniël, Hananja, Misael en Azarja; en zij stonden voor het aangezicht des konings.
 En de koning sprak met hen; Of, als de koning met hen sprak, zo is er niemand, enz.
,
 zij stonden voor het aangezicht des konings Dat is, als de koning hunne wijsheid hoorde, heeft hij geoordeeld dat zij waardig waren in het getal zijner officieren aangenomen te worden en hem in grootwichtige zaken te dienen; zie vs.4.
Copyright information for DutSVVA