Daniel 11

1Ik nu, ik stond in het eerste jaar van Darius, den Meder, om hem te versterken en te stijven.
 nu, Dit spreekt nog de engel, die in het Dan 10 had aangevangen met Daniël te spreken.
,
  stond in het eerste jaar van Darius den Meder, Hebreeuws, mijn staan was.
,
 om hem te versterken en te stijven Te weten om Darius bijstand te doen en zijn rijk vast staande te houden.
2En nu, ik zal u de waarheid te kennen geven; ziet, er zullen nog drie koningen in Perzië staan, en de vierde zal verrijkt worden met groten rijkdom, meer dan al de anderen; en nadat hij zich in zijn rijkdom zal versterkt hebben, zal hij ze allen verwekken tegen het koninkrijk van Griekenland.
 de waarheid te kennen geven; De rechte en ware vertelling van den toekomenden stand van het Perzische rijk en van uw volk.
,
  nog drie koningen in Perzië Te weten na Cores. Deze drie zijn [gelijk sommigen menen] Cambyzes, Smerdis, Darius Hystaspes en de vierde is Xerxes. Anderen [die Smerdis voorbijgaan, omdat hij onwettelijk onder den valsen naam van Smerdis den zoon van Cambyzes het koninkrijk ingenomen en maar zeven maanden geregeerd heeft] tellen deze koningen aldus: Cambyzes, Darius, Xerxes, die de laatste is van de drie, de vierde van Cyrus af te rekenen, die de eerste monarch in Perzië was.
,
 opstaan, Dat is, met macht regeren over de gehele monarchie. De engel wil niet zeggen dat er geen koningen meer in Perzië zouden volgen, maar dat de koningen, die na die vier zouden komen, van tijd tot tijd kleiner van moed en macht zouden zijn, en dat Alexander het leed, door Xerxes Griekenland aangedaan, zou wreken.
,
 de vierde Te weten Xerxes, de zoon van Darius Hystaspes, die al de koningen der Perzen in rijkdom is teboven gegaan; eerst genoemd een schrik, daarna een spot van Griekenland.
,
 al de anderen; Te weten koningen van Perzië.
,
 allen verwekken Te weten al zijne onderzaten, onder zich hebbende honderd zeven en twintig provinciën, Est 1:1 .
3Daarna zal er een geweldig koning opstaan, die met grote heerschappij heersen zal, en hij zal doen naar zijn welgevallen.
 een geweldig koning opstaan, Te weten Alexander de Grote, die de Perzische monarchie onder zijn gebied gebracht heeft, mitsgaders nog andere koninkrijken meer.
,
 hij zal doen naar zijn welgevallen Dat is hij zal gelukkig en voorspoediglijk uitrichten alles wat hij in handen nemen zal, want God was met hem, besloten hebbende hem tot een monarch te verheffen. Zie Dan 7:6 , en Dan 8:5 .
4En als hij zal staan, zal zijn rijk gebroken, en in de vier winden des hemels verdeeld worden, maar niet aan zijn nakomelingen, ook niet naar zijn heerschappij, waarmede hij heerste; want zijn rijk zal uitgerukt worden, en dat voor anderen, dan deze.
 staan, Dat is, als hij zal gekomen zijn tot zijn hoogste geweld en bloei.
,
 in de vier winden des hemels verdeeld worden, Zie boven Dan 8:8 .
,
 maar niet aan zijn nakomelingen, Dat is, niet aan zijne kinderen, noch bloedverwanten of nakomelingen. Alexander de Grote heeft twee zonen nagelaten, te weten Alexander uit zijne huisvrouw Roxane, en Hercules uit Barsine, welke beiden door Cassander gedood zijn, opdat hij het rijk van Macedonië, na den dood van Alexander den Grote, mocht innemen.
,
 niet naar zijn heerschappij, Dat is, niet met zulke macht en heerschappij als hij geheerst en geregeerd heeft.
,
 uitgerukt worden, Het is in vier delen verscheurd geworden.
,
 voor anderen dan deze De zin is dat de monarchie van Alexander, na zijn dood zou verscheurd en verdeeld worden, en dat zijne kinderen of nakomelingen, gelijk in het voorgaande gezegd is, geen deel daarvan krijgen zouden, maar vier vorsten, die van zijnen bloede niet waren, zouden het onder zich delen.
5En de koning van het Zuiden, die een van zijn vorsten is, zal sterk worden; doch een ander zal sterker worden dan hij, en hij zal heersen; zijn heerschappij zal een grote heerschappij zijn.
 de koning van het Zuiden, Dat is, de koning van Egypte, te weten Ptolomeus, de zoon van Lagus.
,
 een van zijn vorsten is, Te weten een der vorsten van Alexander den Grote. En versta hier door vorsten landvoogden of stadhouders.
,
 een ander Te weten Seleucus Nicanor, koning van Syrië en Babylonië.
,
 dan hij, Te weten van Ptolomeus Lagus.
6Op het einde nu van sommige jaren, zullen zij zich met elkander bevrienden, en de dochter des konings van het Zuiden zal komen tot de koning van het Noorden, om billijke voorwaarden te maken; doch zij zal de macht des arms niet behouden, daarom zal hij, noch zijn arm, niet bestaan; maar zij zal overgegeven worden, en die haar gebracht hebben, en die haar gegenereerd heeft, en die haar gesterkt heeft in die tijden.
 Op het einde nu van sommige jaren, Te weten nadat zij enige jaren tegen elkander zullen geoorloogd hebben; te weten omtrent zeventig jaren na den dood van Alexander den Grote, naar sommiger rekening.
,
 zij zich met elkander bevrienden, Te weten de koning van Egypte Ptolomeus Filadelfus, de zoon van Ptolomeus Lagus, en de koning van Syrië, Antiochus Theos, de neef of zoonszoon van Seleucus Nicanor.
,
 de dochter des konings van het Zuiden Genaamd Berenice, de dochter van Ptolomeus Filadelfus.
,
 zal komen tot den koning van het Noorden, Dat is, zal trouwen met Antiochus Theos; dat is Antiochus de god, koning van het noorden; dat is, van Azië, en van Syrië, aan het noorden gelegen, ten aanzien van het Joodse land.
,
 om billijke voorwaarden te maken; Hebreeuws, om billijkheden, of richtigheden te maken; dat is, om de zaken te beslechten en effen te maken. Anderen nemen het op het huwelijk van Berenice en Antiochus Theos, waarvan de engel zou spreken naar hunlieder mening, hoewel het inderdaad geen billijk werk was, maar een gruwelijke bloedschande, want de huisvrouw, die Antiochus Theos toen al had, was de zuster van Berenice, bij welke hij twee kinderen had, daarom heeft de Heere dit huwelijk vervloekt, en in stede van vrede is er een bloedige oorlog uit ontstaan.
,
 zij zal de macht des arms niet behouden, Dat is, Berenice zal niet zijn als een sterke arm, om te maken dat de vrede tussen die beide koningen bestendig blijve. Anders: Doch de arm zal de kracht niet behouden. Zie boven Dan 2:43 .
,
 hij, noch zijn arm, Te weten Ptolomeus, koning van het zuiden met Berenice zijne dochter, die hij gebruikt als een arm, om een vasten vrede te maken. Anderen verstaan door hij, Antiochus Theos, en door zijn arm zijne kracht.
,
 zij zal overgegeven worden, Te weten Berenice, en het gezelschap dat met haar gekomen was, mitsgaders haar vader en haar man, die haar gesterkt en groot gemaakt heeft, verstotende haar zuster Laodice, die hij tevoren getrouwd had; zij zullen altemaal van den Heere gestraft en in de handen van hunne vijanden overgeleverd worden. Laodice heeft haren zoon Seleucus Callinicus opgeruid, dat hij de stad, in welke Berenice was, belegerd heeft; die overwonnen hebbende, heeft hij Berenice met al haar gezelschap gedood. Ook is Antiochus Theos door venijn van Laodice ellendig omgebracht. Zie Appianus van de Syrische oorlogen.
,
 die haar gegenereerd heeft, Anders: en die van haar geboren is, te weten haar jongste zoon, die toen nog een kind was, maar hij is evenwel mede omgebracht.
,
 die haar gesterkt heeft in die tijden Te weten Antiochus Theos, die Berenice verheven heeft tot de koninklijke macht en grootheid, verstotende haar zuster Laodice, zijn eerste huisvrouw, die hem daarom heeft doen vergeven.
7Doch uit de spruit van haar wortelen zal er een opstaan in zijn staat, die zal met heirkracht komen, en hij zal komen tegen die sterke plaatsen des konings van het Noorden, en hij zal tegen dezelve doen, en hij zal ze bemachtigen.
 uit de spruit van haar wortelen De zin is: In den staat, dat is in het rijk van Ptolomeus Filadelfus, zal Ptolomeus Euergetes zijn zoon opvolgen als een spruit of tak uit zijnen stronk, uit welke Berenice ook gesproten is, want Ptolomeus Euergetes was de broeder van Berenice, die in zijns vaders Ptolomeus Filadelfus staat opgevolgd zijnde, zijns zusters dood gewroken heeft aan Seleucus Callinicus, den koning in Syrië.
,
 met heirkracht komen, Om te wreken den dood van zijn zuster Berenice.
,
 konings van het Noorden, Te weten van Seleucus Callinicus, die koning van Syrië was.
,
 zal tegen dezelve doen, Dat is, hij zal uitrichten hetgeen hij voornemen zal te doen; hij zal den dood van zijn zuster Berenice wreken aan den koning van Syrië, hem afnemende het grootste deel van zijn koninkrijk.
8Ook zal hij hun goden, met hun vorsten, met hun gewenste vaten van zilver en goud, in de gevangenis naar Egypte brengen; en hij zal enige jaren staande blijven boven den koning van het Noorden.
 hun goden, Te weten, de afgoden der Syriërs. Meermalen wordt het woord goden gebruikt voor afgoden, of beelden der afgoden. Vergelijk Exo 12:12 .
,
 hun gewenste vaten Hebreeuws, vaten hunner begeerten.
,
 staande blijven Groter en machtiger zijnde dan de koning tegen het noorden. Zie het volbrengen dezer voorzeggingen in Polyb. in het 5 boek Appian. van de Syrische oorlogen, en JosEf. in het 5 boek tegen Appian. Anders: hij zal enige jaren langer bestendig blijven dan de koning van het noorden. Eenigen schrijven dat deze Ptolomeus geregeerd heeft zes en twintig jaren lang.
9Alzo zal de koning van het Zuiden in het koninkrijk komen, en hij zal wederom in zijn land trekken.
 de koning van het Zuiden Ptolomeus Euergetes.
,
 in het koninkrijk komen, Te weten in het koninkrijk van Seleucus Callinicus, den koning van het noorden.
,
 hij zal wederom Daartoe genoodzaakt zijnde door oproeren, die in zijn land opgerezen waren; anderszins was er grote mogelijkheid dat hij het gehele koninkrijk van Syrië zou hebben in genomen gehad. Inst. lib. 27. Anderen zetten vs.9 aldus over: En men zal in het koninkrijk des konings van het zuiden komen, weshalve hij wederkeren zal.
10Doch zijn zonen zullen zich in strijd mengen, en zij zullen een menigte van grote heiren verzamelen; en een van hen zal snellijk komen, en als een vloed overstromen en doortrekken; en hij zal wederom komen, en zich in den strijd mengen, tot aan zijn sterke plaats toe.
 zijn zonen Te weten de zonen van Seleucus Callinicus, koning van het noorden. De zonen van dezen waren Seleucus Ceraunus en Antiochus de Grote.
,
 in strijd mengen, Tegen Ptolomeus Euergetes. Het woord strijd, hetwelk hier ingevoegd is, is genomen uit vs.25.
,
 een van hen Te weten Antiochus de Grote, nadat zijn broeder Seleucus Ceraunus zou omgekomen zijn door vergif in het tweede jaar zijner regering, gelijk sommigen schrijven.
,
 zal snellijk komen, Hebreeuws, zal komende komen; te weten om tegen Ptolomeus Euergetes te oorlogen, als hij het minst dat vermoedde. Appian.
,
 overstromen en doortrekken; Dat is, doorbreken, overstromen, te weten tot aan Egypteland trekkende door Syrië en het Joodse land tot Rafiam toe, weder innemende die plaatsen, die zijnen vader door den koning van Egypte waren afgenomen geweest.
,
 hij zal wederom komen, Te weten in Egypte, tegen Ptolomeus Filopator, den zoon van Ptolomeus Euergetes. Hij is met een machtig heirleger weder te velde gekomen, en nadat hij den koning van Egypte geslagen had, is er geschied hetgeen hier volgt op het einde van vs.10.
,
 zijn sterke plaats toe Te weten de vaste stad van den koning van Egypte genoemd Rabbattamessana of Rafiam aan de grenzen van Egypte gelegen, welke vaste stad hij Ptolomeus zal afnemen. Polyb. lib.5.
11En de koning van het Zuiden zal verbitterd worden, en hij zal uittrekken, en strijden tegen hem, tegen den koning van het Noorden, die ook een grote menigte oprichten zal, doch die menigte zal in zijn hand gegeven worden.
 de koning van het Zuiden Ptolomeus Filopator de zoon van Euergetes, zal tegen Antiochus den Grote met bitteren toorn ontstoken worden.
,
 ook een grote menigte oprichten zal, Dat is, die ook een groot heirleger te velde brengen zal.
,
 die menigte De menigte van Antiochus, of het krijgsheir zal door Filopator overwonnen worden. Lees Polyb. in het 5 boek, Strab. in het 16 boek Geogra.
12Als die menigte zal weggenomen zijn, zal zijn hart zich verheffen , en hij zal er enige tien duizenden nedervellen; evenwel zal hij niet gesterkt worden.
 Als die menigte Dat is, als de heirkracht van Antiochus den Grote zal verslagen zijn. Zie het derde boek der Maccabeën, en JosEf. in het 12 boek van de Joodse oudheid, hoofdstuk 3. Deze slag, in welken Antiochus overwonnen is, is geschied bij Rafiam, Polyb. lib. 5.
,
 zijn hart zich verheffen, Te weten het hart van Ptolomeus Filopator.
,
 enige tien duizenden nedervellen; Dat is, vele duizenden, zo van het heirleger zijns vijands, alsook van de Joden.
,
 zal hij niet gesterkt worden Overmits hij uit hoogmoed zijnen vijand Antiochus verachten en de overwinning niet vervolgen zal. Ook zal hij kort daarna sterven.
13Want de koning van het Noorden zal wederkeren, en hij zal een groter menigte dan de eerste was, oprichten; en aan het einde van de tijden der jaren, zal hij snellijk komen met een grote heirkracht, en met groot goed.
 de koning van het Noorden Antiochus de Grote.
,
 aan het einde van de tijden der jaren, Dat is, na die tijden, na enige jaren, te weten als Ptolomeus Filopator zal gestorven zijn, en zijn zoon Epifanes, nog een kind zijnde, in zijne plaats zal gekomen zijn, welken hij in zijn land vallen zal.
,
 zal hij snellijk komen Anders, zal hij elke reis komen, of nu en dan komen, of dikwijls komen. Hebreeuws, zal hij komende komen.
14Ook zullen er in die tijden velen opstaan tegen den koning van het Zuiden; en de scheurmakers uws volks zullen verheven worden, om het gezicht te bevestigen, doch zij zullen vallen.
 velen opstaan Te weten Joden, of andere omliggende koningen en volken met Antiochus aanspannende.
,
 tegen den koning van het Zuiden; Tegen Ptolomeus, zich voegende bij Antiochus.
,
 de scheurmakers uws volks Hebreeuws, de kinderen des verbrekers; of doorbrekers van uw volk; o Daniël, dat is, uit de Joden, die met hunne handelingen de republied als in stukken scheuren. Sommigen verstaan dit van den priester Onias en zijn aanhang, die naar Egypte zijn getrokken, en hebben aldaar een tempel en altaar opgericht, voorgevende dat zij dat deden om te bevestigen het gezicht of de profetie van Jesaja, Isa 19:19 , Isa 19:21 :Te dien dage zal de HEERE een altaar hebben in het midden van Egypteland, enz.
,
 zullen verheven worden, Namelijk tot eer, of zullen zich verheffen, dat is, opwerpen, om scheuring aan te richten.
,
 om het gezicht Dat is, opdat God aldus deze profetie van Daniël bevestigt, de harten zijner uitverkorenen des te meer van de overige delen derzelve verzekerd worden. Anderen verstaan het van hun voornemen om de profetie van Isa 19:19 , Isa 19:21 naar hunne beduiding te vervullen.
,
 te bevestigen, Hebreeuws, te doen staan.
,
 zij zullen vallen Hebreeuws, struikelen, aanstoten; dat is, zij zullen teniet komen.
15En de koning van het Noorden zal komen, en een wal opwerpen, en vaste steden innemen; en de armen van het Zuiden zullen niet bestaan, noch zijn uitgelezen volk, ja, er zal geen kracht zijn om te bestaan.
 de koning van het Noorden Antiochus de Grote zal komen tegen Ptolomeus Epifanes. En hier wordt gesproken van den tweeden tocht van Antiochus tegen Epifanes.
,
 een wal opwerpen, Zie de aantekening 2Sa 20:15 ; Jer 32:24 , en Jer 33:4 . De zin is, hij zal ze belegeren en innemen.
,
 en vaste steden innemen; Hebreeuws, ene stad der vastigheden; dat is, enige stad hoe vast ze zij, zal hij innemen.
,
 armen van het Zuiden Dat is, de kloeke veldoversten en kapiteins van den koning van het zuiden, dat is van Egypte. Van het woord [ armen ] voor oversten; zie Eze 31:17 , enz.
,
 noch zijn uitgelezen volk, Hebreeuws, noch het volk zijner uitgelezenen.
,
 ja, De zin is: Dat noch de oversten noch de soldaten van den koning van Egypte, zullen iets tegen Antiochus den Grote vermogen.
16Maar hij, die tegen hem komt, zal doen naar zijn welgevallen, en niemand zal voor zijn aangezicht bestaan; hij zal ook staan in het land des sieraads, en de verderving zal in zijn hand wezen.
 hij, Te weten Antiochus, de koning van het noorden.
,
 hem komt, Tegen Ptolomeus Epifanes.
,
 in het land des sieraads, Dat is, in het Joodse land. Zie de aantekening boven Dan 8:9 . Anderen: in het land Zebi. Daniël geeft met deze woorden te verstaan dat Antiochus niet alleen Egypte zou aantasten, maar ook Judea, hetwelk hij den Joden tevoren zegt, opdat zij zouden weten dat het alles geschiedt door de voorzienigheid van God.
,
 de verderving zal in zijn hand wezen Dat is, hij zal het gehele Joodse land kunnen verderven. Of de zin is: Hij zal kunnen doen en volbrengen wat hij wil. Alzo wordt het woord voleinding somtijds genomen voor vervulling en volbrenging, maar meest betekent het een uiterste verderving. Zie Gen 18:21 . Zie de vervulling dezer profetie bij Josefus lib.12. Antiq.cap.3, en Polyb.lib.11.
17En hij zal zijn aangezicht stellen, om met de kracht zijns gansen rijks te komen, en hij zal billijke voorwaarden medebrengen, en hij zal het doen; want hij zal hem een dochter der vrouwen geven, om haar te verderven, maar zij zal niet vast staan, en zij zal voor hem niet zijn.
 te komen, Te weten tegen Ptolomeus Epifanes, den koning van Egypte.
,
 hij zal billijke voorwaarden medebrengen, Hebreeuws: En billijkheden met hem; of: en daar zal gerechtigheid met hem zijn. Zie voren vs.6.
,
 hij zal het doen; Hij zal het doen, of hij zal ze doen; dat is, hij zal ze voltrekken, te weten de beloofde voorwaarden, doch niet oprecht, maar arglistig, totdat hij gelegenheid zou vinden om zijn bedrog in het werk te stellen.
,
 hem Te weten Ptolomeus Epifanes, den koning van Egypte.
,
 een dochter der vrouwen geven, Dat is, ene huisvrouw onder de vrouwen in schoonheid uitstekende, te weten zijn eigen dochter Cleopatra. Anders: ene dochter [zijne] vrouwen; dat is, ene dochter van ene van zijne vrouwen, dat is, ene van zijne dochters.
,
 om haar te verderven, Dat was wel eigenlijk zijn voornemen niet, maar het zou er wel lichtelijk uit ontstaan zijn, indien zij haars vaders raad gevolgd en haren man door vergif of anderszins omgebracht had. Anders: haar arglistiglijk verdervende, namelijk haar bevelende dat zij haren man moest van kant helpen; opdat hij dan, als voogd over zijne dochter, Egypte mocht innemen.
,
 zij zal niet vast staan, Zij zal in dat boos voornemen, hetwelk haar vader van haar begeerde, en hetwelk zij, zo het schijnt, hem eerst beloofd had, niet voortvaren; zodat Antiochus van zijne eigen dochter is bedrogen geworden.
,
 zij zal voor hem niet zijn Dat is, zij zal Antiochus den Grote, haars vaders, bozen wil niet doen, maar zij al haren man getrouw blijven. Dit alles alzo geschied te zijn, betuigt Livinus in het derde boek. Decad.4.
18Daarna zal hij zijn aangezicht tot de eilanden keren , en hij zal er vele innemen; doch een overste zal zijn smaad tegen hem doen ophouden, behalve dat hij zijn smaad op hem zal doen wederkeren.
 tot de eilanden keren, Die het Romeinse gebied onderworpen waren, als Cyprus, Phocea, Samus, Rhodus, Colofon, Eubea, enz.; of, eilanden kan hier ook wel betekenen vergelegen landen over zee.
,
 een overste Te weten een van de veldoversten der Romeinen, genoemd Marcus Acilius, alsook Lucius Scipio Nasica. Van het woord overste zie Jdg 11:6 ; hier betekent het een consul der Romeinen.
,
 zijn smaad Versta, dien smaad, dien Antiochus den Romeinen aangedaan heeft, vallende in hun land, en enige plaatsen van hetzelve innemende; ook enigen van hunne bondgenoten beschadigende.
,
 tegen hem doen ophouden, Dat is, tegen het volk van Rome, hetwelk deze overste vertegenwoordigde.
,
 zijn smaad op hem zal doen wederkeren Dat is, de Romeinse overste zal daarmede niet tevreden zijn, dat hij zal doen ophouden den smaad, dien Antiochus het volk van Rome en het ganse Romeinse rijk, mitsgaders hunnen vrienden, heeft aangedaan, hem weder afgenomen hebbende die landen, die hij van de Romeinen en hunne vrienden genomen had; maar hij zal nog daarenboven dien smaad over Antiochus brengen, dat hij hem van een groot deel van zijn rijk berovende, en een zware belasting hem opleggende, hem dwingen zal dat hij zich binnen zijne grenzen zal moeten houden, namelijk aan gene zijde van den berg Taurus. Zie hiervan breder Liv.lib.8. Decat.4. Appia. in Syriacis en Memmon in het 13e en 14e boek.
19En hij zal zijn aangezicht keren naar de sterkten zijns lands, en hij zal aanstoten, en vallen, en niet gevonden worden.
 zijns lands, Te weten naar Syrië, waarheen hij vluchten zal, en zich onthouden binnen zijne sterkten, uit vrees der Romeinen, die hem dapper vervolgden met hunne heirlegers.
,
 vallen, Hij zal van zijn eigen onderzaten, ja boeren omgebracht worden, willende een tempel van den afgod Bel in Elam beroven, of zo anderen schrijven, den tempel van Dyndimeus Jovis, of Jovis Dodoneus. Deze geschiedenissen worden breder beschreven door Justinus in het 32e boek, en door Polyb. in het 5e, Strabo in het 16e Geogra. Vergelijk den schandelijken ondergang van Antiochus den Grote met hetgeen er geschreven staat Psa 52:9 , en Isa 14:16 , enz.
20En in zijn staat zal er een opstaan, doende een geldeiser doortrekken, in koninklijke heerlijkheid; maar hij zal in enige dagen gebroken worden, nochtans niet door toornigheden, noch door oorlog.
 in zijn staat Zie boven vs.7.
,
 een opstaan, Te weten Seleucus Filopator, anders Soter genaamd, een zoon van den voorgaanden Antiochus den Grote.
,
 een geldeiser doortrekken, Of, geldvorderaar, pander, schatter, Hebreeuws, drijver. Dat is geweest Heliodorus, die het ganse Joodse land doortrekkende, den onderzaten veel geld, voor zijn koning, heeft afgeperst. Zie 2 Mach.3:.
,
 in koninklijke heerlijkheid; Of, voor de koninklijke majesteit.
,
 in enige dagen Of, in weinige dagen. Hij is gebroken, dat is omgekomen, kort nadat hij had gepoogd den tempel te Jeruzalem te beroven, 2 Mach.4:.
,
 niet door toornigheden, Niet door openbaren toorn, maar door heimelijke lagen van Heliodorus, die hem behendiglijk vergeven heeft, zijnen broeder Antiochus Epifanes ten gevalle.
21Daarna zal er een verachte in zijn staat staan, denwelken men de koninklijke waardigheid niet zal geven; doch hij zal in stilheid komen, en het koninkrijk door vleierijen bemachtigen.
 een verachte Antiochus Epifanes, die te Rome in gijzeling zijnde, heimelijk ontlopen is. Hij werd van de vleiers genoemd Antiochus Epifanes; dat is, de edele; maar anderen noemden hem met meerdere reden Epimanes; dat is, de dolle, of, razende. Zie zijne zotte daden in de historie van Polybius.
,
 niet zal geven; Of, niet zou geven; niet had behoren te geven, want het rijk kwam niet hem toe, maar Demetrius den zoon van zijn verstorven broeder Seleucus. Anders: denwelken zij [te weten de staten van het rijk] de eer van het koninkrijk niet gegeven hebben.
,
 in stilheid komen, Niet met geweld als een vijand, maar als een vriend, om als voogd het rijk te regeren, totdat Demetrius, de zoon van zijn verstorven broeder Seleucus Filopator, zou groot geworden zijn.
,
 door vleierijen bemachtigen Of, met gladde woorden, gelijk onder vs.32, 34. Zie de aantekening Psa 35:6 , en Psa 73:18 , en Jer 23:12 .
22En de armen der overstroming zullen overstroomd worden van voor zijn aangezicht, en zij zullen gebroken worden, en ook de vorst des verbonds.
 de armen der overstroming Of, de overstromende armen; dat is, de veldoversten en kapiteins van den koning in Egypte, die als een vloed in Syrië plachten te vallen, zullen van Antiochus Epifanes in den strijd verslagen worden. Sommigen verstaan de armen van de rivier de Nijl.
,
 overstroomd worden Dat is, overwonnen worden.
,
 de vorst des verbonds Dat is, de vorst met wien het verbond gemaakt was, te weten Trifon, een van de voornaamste heren van Egypte, die met Antiochus Epifanes een verbond gemaakt heeft, en hem raad gaf dat hij zijne heirlegers zou achterlaten, en met de kroon van Egypte [alzo de koning Ptolomeus Filometro toen nog een kind was] in een verbond treden en de voogdij over Filometor, de zoon van zijne zuster Cleopatra, aannemen zou; maar hij, dit teweeggebracht hebbende, heeft onder dat deksel zelf het rijk ingenomen, eerst den voornoemden Trifon van kant geholpen hebbende. Anderen vertalen en verklaren deze woorden alzo: Daartoe zal hij een wederpartijder des verbonds zijn, hij, te weten Antiochus. Het Hebreeuwse woord wordt, naar sommiger gevoelen, somtijds in deze betekenis genomen. Zie Dan 10:13 .
23En na de vereniging met hem zal hij bedrog plegen, en hij zal optrekken, en hij zal met weinig volks gesterkt worden.
 met hem Te weten met denzelfden Trifon; of, gelijk anderen dat nemen, met Ptolomeus Filometor, den koning van Egypte.
,
 zal hij bedrog plegen, Nemende wel met zich weinig krijgsvolk, maar kloeke, getrouwe, welgeoefende helden, en door hen zich van de voornaamste sterkten van Egypte verzekerende.
,
 hij zal optrekken, Te weten dieper en verder in Egypte.
,
 hij zal met weinig volks Of, hij zal zich met weinig volks versterken. Dit heeft Antiochus uit arglistigheid gedaan, om de Egyptenaars des te behendiger te bedriegen, en alzo met gemak, zonder groot geweld, dagelijks dieper en dieper in te kruipen, en zowel de sterkten als de onderzaten aan de hand te krijgen; hij voor zijn persoon te Memfis blijvende, hetwelk de koninklijke stad was, vanwaar hij het oog overal kon hebben.
24Met stilheid zal hij ook in de vette plaatsen des landschaps komen, en hij zal doen, dat zijn vaders, of de vaders zijner vaderen, niet gedaan hebben; roof, en buit, en goederen, zal hij onder hen uitstrooien, en hij zal tegen de vastigheden zijn gedachten denken, doch tot een zekeren tijd toe.
 des landschaps komen, Te weten van Egypte.
,
 hij zal doen, Te weten het land van Egypte onder zijn geweld brengende.
,
 roof, en buit, en goederen, Anders: hij zal roven en buiten, en hij zal goederen of rijkdommen onder hen uitstrooien.
,
 onder hen Te weten onder degenen, die hij in de voornaamste steden en sterkten des lands zal leggen om alzo dezelve tot zich te trekken en aan zijne zijde te houden.
,
 uitstrooien, Dat is, met groten overvloed genieten laten.
,
 de vastigheden zijn gedachten denken, Die hij nog niet genoegzaam bezitten, of in zijne verzekering zal hebben in Egypteland. Hetgeen wat hier van Antiochus voorzegd wordt, is geschied omtrent het honderd zeven en dertigste jaar van de regering der Seleuciden.
,
 tot een zekeren tijd toe Te weten totdat Filometor, de wettelijke koning, tot zijn mannelijke jaren zal gekomen zijn, want alstoen hebben de Egyptenaars het krijgsvolk en de garnizoenen van dezen Antiochus uit hun land verdreven, en hebben zichzelven in vrijdom gesteld.
25En hij zal zijn kracht en zijn hart verwekken tegen den koning van het Zuiden, met een grote heirkracht; en de koning van het Zuiden zal zich in den strijd mengen met een grote en zeer machtige heirkracht; doch hij zal niet bestaan, want zij zullen gedachten tegen hem denken.
 tegen den koning van het Zuiden, Te weten tegen Ptolomeus Filometor, den koning van Egypte. Dit is nu de tweede tocht, dien Antiochus Epifanes tegen Egypte doen zou, welks beleid en voortgang de engel hier te kennen geeft.
,
 zal zich in den strijd mengen Dat is, hij zal krijg voeren, te weten tegen Antiochus; zie Livius in het 45e boek.
,
 hij zal niet bestaan, Te weten Filometor.
,
 zij zullen gedachten tegen hem denken De zin is: zijne raadsheren en hovelingen, vs.26, [door geschenken en beloften van grote dingen, door Antiochus ingenomen zijnde] zullen Filometor, hun jongen onbedreven koning, door hun trouwelozen raad bedriegen, en zij zullen Antiochus aanhangen, uit vrees dat hij, meester geworden zijnde, hen niet te schande make en verdelge.
26En die de stukken zijner spijze zullen eten, zullen hem breken, en de heirkracht deszelven zal overstromen, en vele verslagenen zullen vallen.
 de stukken Zie Dan 1:5 . Het Hebreeuwse woord wordt alleen hier en daar gevonden. Zie de aantekening aldaar. De zin is: Die zijn brood eten, te weten zijne raadsheren en dienaars.
,
 zijner spijze zullen eten, Te weten Ptolomeus Filometor.
,
 breken, Dat is, onderdrukken, te weten door kwaden raad.
,
 deszelfs heirkracht Te weten Antiochus tegen Filometor.
,
 zal overstromen, Of, zal overvloeien, of als een vloed inbreken.
,
 vele verslagenen zullen vallen In het leger van den koning Filometor, 1 Mach.1:19.
27En het hart van beide deze koningen zal wezen om kwaad te doen, en aan een tafel zullen zij leugen spreken; en het zal niet gelukken, want het zal nog een einde hebben ter bestemder tijd.
 beider dezer koningen Te weten nadat zij tezamen zullen vrede gemaakt hebben voor de tweede reis.
,
 leugen spreken; Zij zullen wel elkander uiterlijk veel grote vriendschap bewijzen, en alle goede diensten beloven, inzonderheid over tafel zijnde en goede sier makende, maar zij zullen het niet menen, het zal uit een geveinsd hart komen.
,
 het zal niet gelukken, Hunne beloften zullen ijdel en van gene waarde zijn. De beloften en contracten van vrede zullen niet bestendig zijn. Of, het zal geen voortgang hebben, dat zij listiglijk tegen elkander bedacht hebben, want God zal een anderen weg ingaan.
,
 ter bestemder tijd Te dien tijde, dien God bestemd en verordineerd heeft, die door menselijken wil niet kan veranderd worden. Zie vs.29.
28En hij zal in zijn land wederkeren met groot goed, en zijn hart zal zijn tegen het heilig verbond; en hij zal het doen, en wederkeren in zijn land.
 hij zal in zijn land wederkeren Te weten de koning Antiochus Epifanes.
,
 met groot goed, Te weten met groten buit en geroofde goederen, zo in Egypte als elders.
,
 tegen het heilig verbond; Dat is, tegen de Joden, met welken God een heilig verbond gemaakt heeft. Hebreeuws, tegen het verbond der heiligheid.
,
 hij zal het doen, Te weten dat hij voorhad; dat is, hij zal de Joden plagen. Zie 1 Mach.1:22-23, enz., en 2 Mach.5:11, enz.
,
 in zijn land Te weten in Syrië.
29Ter bestemder tijd zal hij wederkeren, en tegen het Zuiden komen, doch het zal niet zijn gelijk de eerste, noch gelijk de laatste reize.
 Ter bestemder tijd Te weten, gelijk enigen menen, na twee jaren, als Filometor met zijn broeder Physcon verzoend was en hulp van de Romeinen verkregen had.
,
 tegen het Zuiden komen, Te weten tegen Ptolomeus Filometor, den koning in Egypte, dien hij belegeren zal.
,
 het zal niet zijn gelijk de eerste, Dat is, het zal Antiochus niet gelukken, gelijk het hem de eerste en laatst voorgaande reis gelukt is. Zie boven vs.22, 25, de reden als volgt vs.30. De zin is, Antiochus zal over Ptolomeus Filometor zulke overwinningen in Egypte niet meer bevechten, gelijk hij in twee voorgaande ondernemingen gedaan heeft.
30Want er zullen schepen van Chittim tegen hem komen, daarom zal hij met smart bevangen worden, en hij zal wederkeren, en gram worden tegen het heilig verbond, en hij zal het doen; want wederkerende zal hij acht geven op de verlaters des heiligen verbonds.
 Chittim Dat is, van Cilicië, waar de Romeinen gewoonlijk een vloot schepen hielden om over de Middellandse zee te heersen. Zie van Chittim, Gen 10:4 , en Num 24:24 . Ptolomeus Filometor, van Antiochus overheerd zijnde, heeft hulp aan de Romeinen verzocht en verkregen.
,
 tegen hem komen, Te weten tegen Antiochus.
,
 daarom zal hij met smart bevangen worden, Omdat hij door de Romeinen zal gedwongen worden met zijn leger uit Egypte te trekken. C. Popilius Laenas, veldoverste der Romeinen, heeft Antiochus zover gebracht, dat hij hem harde voorwaarden heeft voorgeslagen, en rondom hem met zijn staf in het zand een ring makende, belastte hem te besluiten en ronduit te antwoorden, of hij Egypte verlaten wilde of niet, eer hij uit dien ring of cirkel treden zou.
,
 wederkeren, Te weten naar Syrië, zijn land, als hij Egypte zal moeten verlaten.
,
 het heilig verbond, Zie boven vs.28.
,
 hij zal het doen; Te weten dat hij voorgenomen en in zijn toorn besloten had te doen, namelijk hij zal Jeruzalem overvallen, den tempel en de stad uitplunderen en den godsdienst afschaffen. Zie hiervan breder Josefus in het eerste boek van de Joodse oorlogen, hoofdstuk 1.
,
 wederkerende Niet in eigen persoon, maar hij zal er Apollinius henen schikken; zie 1 Mach.1:30, en 2 Mach.5:24.
,
 hij acht geven Dat is, hij zal hen tot zich trekken, versterken en helpen, om alzo de macht der vrome Joden te breken door de trouweloze Joden, gelijk daar waren Jason, Menelaus, en hunne aanhangers.
31En er zullen armen uit hem ontstaan, en zij zullen het heiligdom ontheiligen, en de sterkte, en zij zullen het gedurige offer wegnemen, en een verwoestenden gruwel stellen.
 armen Dat is, krijgsoversten met hunne soldaten, gelijk boven vs.22, om door dezen de Joden te dwingen. Anders: en de armen zullen hem bijstaan.
,
 uit hem ontstaan, Dat is, uit zijn bevel ontstaan; dat is, gesteld worden, of gezonden worden binnen Jeruzalem en het Joodse land.
,
 de sterkte, Dat is, de sterke stad Jeruzalem. Anders: zij zullen ontwijden [Jeruzalem] de sterkte; dat is, Jeruzalem, hetwelk de sterkte van het Joodse volk is. Zie 1 Mach.1:23, en 2 Mach.5:15-16.
,
 het gedurige offer wegnemen, Dat is, het dagelijkse offer. Alzo is ook te verstaan, hetgeen de apostel zegt: Wees gedurig in het gebed, hetwelk niet te zeggen is, dat men niet anders doen moet dan bidden, maar dat men de dagelijkse oefening van het gebed nimmermeer moet verlaten. Zie boven Dan 8:11 .
,
 een verwoestenden gruwel Dat is, soldaten, die alles verwoesten en de Joden tot afgoderij dwingen zullen. Zie hiervan breder 1 Mach.1:23, enz., en JosEf. Anderen verstaan hierdoor, een afgodisch beeld, hetwelk Antiochus op het altaar Gods heeft laten stellen; 1 Mach.1:58,63.
,
 stellen Hebreeuws, geven; versta, dat Antiochus' krijgsoversten dit doen zouden.
32En die goddelooslijk handelen tegen het verbond, zal hij doen huichelen door vleierijen; maar het volk, die hun God kennen, zullen zij grijpen, en zullen het doen.
 die goddelooslijk handelen Of, de overtreders des verbonds, namelijk de afvallige Joden, die het verbond Gods zullen verachten, welken de engel vs.30 genoemd heeft verlaters van het heilige verbond.
,
 doen huichelen Of, doen veinzen, opdat alzo door hen de vromen mochten ontdekt en in het net gebracht worden. Anders: zal hij ontheiligen; dat is, hij zal hen ten enenmale slecht en goddeloos maken, hen dagelijks meer en meer in hunne huichelarij versterkende.
,
 hun God kennen, Dat is, die den waren God kennen en eren, gelijk velen ten tijde van Judas Machabeus en zijne broeders geweest zijn.
,
 grijpen, Versta hierbij, en den tirannen overleveren.
,
 zullen het doen Dat is, zij zullen het uitrichten naar hunnen wil. Of, zij zullen naar hunnen wil met hen handelen. Zie 1 Mach.1:55.
33En de leraars des volks zullen er velen onderwijzen, en zij zullen vallen door het zwaard en door vlam, door gevangenis en door beroving, vele dagen.
 de leraars des volks Of, de verstandigen onder het volk, gelijk onder Dan 12:3 . De zin is: Ofschoon er velen, zelfs ook enige priesters, van den waren godsdienst afwijken, zo zullen er nochtans altijd enige leraars en godvruchtige, in Gods Woord ervaren personen zijn, die de zwakken zullen onderwijzen en versterken in het midden der zware vervolgingen.
,
 onderwijzen, Te weten in de ware religie, uit de boeken der Heilige Schriftuur.
,
 zullen vallen door het zwaard en door vlam, Dat is, zo de leraars als hunne discipelen, die volstandig bij de ware religie blijven, zullen van Antiochus en zijne aanhangers wredelijk vervolgd worden. Zie 1 Mach.1:40, enz., en 1 Mach.2:, 1 Mach.3:, 1 Mach.4:, en 2 Mach.5:, 2 Mach.6:, 2 Mach.7:, 2 Mach.8:. Josefus lib.12, Antiq. Judaci, hoofdstuk 6,7. Vergelijk Heb 11:35-38 .
,
 vele dagen Of, enige dagen, alzo Dan 8:27 . Dat is, een tijdlang van God verordineerd.
34Als zij nu zullen vallen, zullen zij met een kleine hulp geholpen worden; doch velen zullen zich door vleierijen tot hen vervoegen.
 Als zij nu zullen vallen, Dat is, als de vervolging op het heetst zal wezen.
,
 met een kleine hulp geholpen worden; Te weten door de Machabeën. Zie 1 Mach.2:39, enz., en 1 Mach.3:, 1 Mach.4:, 1 Mach.5:, en 2 Mach.8:, en Josefus lib.12, Antiq. Judaci hoofdstuk 7, 8, 9, 10, 11, 12. Die kloeke helden hebben met weinig volk de kerk Gods gered uit de handen van Antiochus en andere tirannen.
,
 door vleierijen Gelijk boven vs.21, 32. Zie de aantekening vs.21. Doch hier betekent het huichelarij, geveinsdheid, schoon gelaat.
,
 tot hen vervoegen Te weten wanneer het den Joden wederom zal beginnen wel te gaan.
35En van de leraars zullen er sommigen vallen, om hen te louteren en te reinigen, en wit te maken, tot den tijd van het einde toe; want het zal nog zijn voor een bestemden tijd.
 vallen, Zie boven vs.33.
,
 om hen te louteren en te reinigen, Dit is het oogmerk dat de Heere zal voorhebben. Anders: opdat hen [God] smelte; dat is beproeve, gelijk men het goud en zilver beproeft in den smeltoven; zie Dan 12:10 .
,
 tot den tijd van het einde toe; Dat is, totdat de tijd der vervolging, van God bestemd, zal vervuld wezen.
,
 want het zal nog zijn voor een bestemden tijd Anders: want nog ter bestemder tijd [zal het einde wezen]. Anders: want de bestemde tijd zal nog komen. Vergelijk Mat 24:6 , en de volgende tot Mat 24:14 , en zie boven de aantekening vs.27.
36En die koning zal doen naar zijn welgevallen, en hij zal zichzelven verheffen, en groot maken boven allen God, en hij zal tegen den God der goden wonderlijke dingen spreken; en hij zal voorspoedig zijn, totdat de gramschap voleind zij, want het is vastelijk besloten, het zal geschieden.
 En die koning Van hier af tot het einde van dit hfdst. verstaan enigen dat de engel spreekt van den Antichrist van het Nieuwe Testament, of immers van Antiochus Epifanes, aangemerkt als een voorbeeld van den Antichrist, in zijn opkomst, hoogmoed, handelingen, afgoderij en tirannie. Want vele dingen, die hierna verhaald worden, inzonderheid vs.42,43, passen naar sommiger gevoelen niet op den koning Antiochus; want nadat hij door den Roomsen gezant Popilius gedwongen werd uit Egypte te vertrekken, boven vs.30, heeft hij naderhand nooit in Egypte durven komen. Eenigen duiden het op den Turk, anderen op het Romeinse Rijk, en menen dat de dingen, die hier gezegd worden te verstaan zijn, sommigen van de Romeinse keizers, sommigen van de Roomse pausen, die, in het Romeinse Rijk opgerezen zijnde, mettertijd den keizers zelf vreeslijk geworden zijn.
,
 boven allen God, Zie 2Th 2:4 , waar de apostel deze woorden aldus uitdrukt: Boven al dat God of goddelijke majesteit genoemd wordt.
,
 tegen den God der goden Die alleen is de enige ware God. Anders: ook boven den God der goden, hij zal wonderlijke dingen spreken.
,
 totdat de gramschap voleind zij, Dat is, totdat de toorn Gods tegen zijn volk ophoude, of totdat hij zal gedaan hebben hetgeen God in zijn toorn door hem zijn volk wil aangedaan hebben.
,
 want het is vastelijk besloten, Of, want dat juist besloten is, zal geschieden; niemand kan het besluit of voornemen Gods verhinderen of terughouden.
,
 het zal geschieden Hebreeuws, het is geschied; dat is, het zal zekerlijk geschieden; de verleden tijd voor den toekomenden, om te tonen de zekerheid dezer profetie. Anderen: Als hetgeen wat precies bestemd is, zal geschied zijn.
37En op de goden zijner vaderen zal hij geen acht geven, noch op de begeerte der vrouwen; hij zal ook op geen God acht geven, maar hij zal zich boven alles groot maken.
 op de goden zijner vaderen Verachtende de religie zijner voorvaderen, zal hij alle man belasten zijne instellingen aan te nemen. Verstaat men dit op Antiochus te passen, zo zie 1 Mach.1:43; indien op den paus, zo is het openbaar.
,
 op de begeerte der vrouwen; Verstaat men dit van Antiochus, zo is dit de zin: Hij zal zelf zijne vrouwen [van welke ene den God Israëls op hare wijze eerde] niet toelaten dat zij enigen anderen god zullen eren dan zijn Jupiter Olimpius, of de begeerte der vrouwen; dat is, de gewenste en begeerlijkste vrouwen. Of, hij heeft wel willen schijnen niet te vragen naar vrouwen, maar ondertussen gruwelijke hoererij bedreven. Maar verstaat men dit van den Antichrist, zo is dit de zin, dat hij zijne geestelijkheid het huwelijk verbieden zal, en geenszins toelaten de kloosterbeloften te breken, bedrijvende ondertussen allerlei schandelijke onreinheid. Zie 1Ti 4:3 .
,
 hij zal ook op geen God acht geven, Alsof de engel zeide: Hij zal gans goddeloos zijn; hij zal zo hovaardig zijn dat hij zichzelven zal verheffen boven alle mensen, ja ook boven alles wat God is of genoemd wordt; doende alles wat hij doet tot zijn eigen eer en voordeel. Dit past ook bekwamelijker op den paus. Vergelijk 2Th 2:3-4 .
38En hij zal den god Mauzzim in zijn standplaats eren; namelijk den god, welken zijn vaders niet gekend hebben, zal hij eren met goud, en met zilver, en met kostelijk gesteente, en met gewenste dingen.
  den god Maüzzim De zin is: Antiochus zal vast overal een nieuwen godsdienst invoeren; en wat aangaat den God der sterkten, [vergelijk Jer 16:19 ] , of, den God van grote kracht, den God van Israël, hij zal in zijne plaats, te weten in den tempel te Jeruzalem, eren een god, te weten dien god, welken zijne vaders niet gekend hebben, namelijk Jovis Olympius, dien zal hij eren met goud, enz.; zie 2 Mach.6:2. Wil men dit op den Antichrist passen [wiens voorbeeld Antiochus geweest is], dat kan ook bekwamelijk geschieden. Anderen: en wat aangaat den God der sterkten, in zijne plaats zal hij eren, zal hij eren, zeg ik, een God welken zijne vaders, enz. Wat den God der sterkten belangt, zie boven vs.31; voor den God der sterkten hebben enigen het Hebreeuwse woord Maüzzim, of Maozim in den tekst gehouden.
,
 zijn vaders niet gekend hebben, Antiochus' voorouders hebben Jovis Olympius niet geëerd, maar Apollinus, Diana, Atargatides, gelijk Strabo getuigt in het zestiende boek Geogra. Alzo heeft ook de paus, in de plaats, dat is in de kerk of gemeente, van den waren God ingevoerd te eren een valsen god, dien zijne voorouders niet geëerd hebben, namelijk een versierden Christus, een hostie of een stukje brood, hetwelk hij versiert met goud, zilver en kostelijke paarlen.
,
 met gewenste dingen Dat is, met allerlei kleinodiën.
39En hij zal de vastigheden der sterkten maken met den vreemden god; dengenen, die hij kennen zal , zal hij de eer vermenigvuldigen, en hij zal ze doen heersen over velen, en hij zal het land uitdelen om prijs.
 zal de vastigheden Of, hij zal de zeer sterke vastigheden een vreemden god bevelen. De zin is: Antiochus' meeste vastigheid en sterkte zal gelegen zijn om te doen eren dien vreemden god, te weten Jovis Olympius, als zijnde patroon of beschermer der stad Jeruzalem en het Joodse land. Dit wordt gesteld tegen het begin van vs.38, waar de ware God genoemd wordt de God der sterkten, hier en ook daar is het woord Maüzzim.
,
 dengenen, Dat is, degenen, die hij weten zal hem en zijnen afgod toegedaan te zijn; die hij voor zijne vrienden kennen zal; hij meent de afvalligen, die het heidendom zullen bijvallen, indien men dit op Antiochus duidt. Van den Roomsen Antichrist is de zaak klaar. Anders, die [dien], te weten afgod, kennen, dat is, aannemen en eren.
,
 over velen, Of, overtreffelijken, overvoortreffelijken. De zin is: Hij zal hen tot hoge staten bevorderen en hun het gebied over vele anderen geven.
,
 om prijs Of, om winst, of om loon; dat is, dengenen, die hem geschenken en gaven geven. Al het voorgaande kan bekwamelijk op den paus gepast worden, gelijk ook de volgende verzen.
40En op den tijd van het einde, zal de koning van het Zuiden tegen hem met hoornen stoten; en de koning van het Noorden zal tegen hem aanstormen, met wagenen, en met ruiteren, en met vele schepen; en hij zal in de landen komen, en hij zal ze overstromen en doortrekken.
 op den tijd van het einde, Dat is, als de tijd, van God bestemd, zal verschenen wezen. Vergelijk boven vs.35. Sommigen verstaan hier door den tijd van het einde het einde van het rijk van Antiochus, of de vervolging van het volk Gods. Doch zie boven Dan 9:27 .
,
 de koning van het Zuiden De Saracenen, die eerst op het Romeinse rijk geweld gedaan hebben. Anderen duiden het op Ptolomeus Filometor koning in Egypte.
,
 met hoornen stoten; Gelijk de stieren, bokken en andere gehoornde beesten doen. Vergelijk Dan 8:6-7 . De zin is: Hij zal een harden krijg tegen hem voeren.
,
 de koning van het Noorden Sommigen verstaan hier den Turk, die het Saraceense rijk onder zich gebracht hebbende, met nog veel meerder geweld op het Romeinse rijk aangevallen is. Anderen duiden het op Antiochus Epifanes.
,
 tegen hem aanstormen, Dat is, als een stormwind op hem aankomen, of overkomen, of op hem aanlopen.
,
 overstromen Dat is, als met een watervloed haastiglijk wegspoelen.
,
 doortrekken Of, voorbijgaan, gelijk vs.10 en elders.
41En hij zal komen in het land des sieraads, en vele landen zullen ter nedergeworpen worden; doch deze zullen zijn hand ontkomen, Edom en Moab, en de eerstelingen der kinderen Ammons.
 in het land des sieraads, Of, in het sierlijke land; dat is, in het Joodse land, dat is, in de kerk Gods, door hetzelve afgebeeld. Zie de aantekening Dan 8:9 . Dit voorzegt de engel den Joden tot hun best, opdat zij indachtig zijnde dat hun dit alles overkwam door Gods voorzienige regering, zich daarin des te beter zouden kunnen schikken; en desgelijks de kerk van het Nieuwe Testament in de vervolging van den Antichrist.
,
 vele landen Zie hetgeen er volgt vs.42,43.
,
 zijn hand ontkomen, Dat is van Antiochus, gelijk sommigen dit nemen, niet verdorven worden, maar zij zullen van hem vriendelijk aangenomen worden, namelijk daarom, omdat zij vijanden van de Joden waren en hun telkens krijg aandeden. Sommigen verstaan dit van enige kerken van het Nieuwe Testament, die het geweld van den Antichrist zouden ontgaan, of hem niet onderworpen worden.
,
 de eerstelingen der kinderen Ammons Anders: de voornaamste. Hebreeuws, het beginsel van de kinderen van Ammon.
42En hij zal zijn hand aan de landen leggen, ook zal het land van Egypte niet ontkomen.
 aan de landen leggen, Om die met geweld zich te onderwerpen.
,
 niet ontkomen Hebreeuws, het zal niet zijn ter ontkoming. De zin is: Het zal ook al zijn moedwil en wrevel onderworpen wezen, gelijk vs.43 breder volgt.
43En hij zal heersen over de verborgen schatten des gouds en des zilvers, en over al de gewenste dingen van Egypte; en die van Libye, en de Moren zullen in zijn gangen wezen.
  die van Libyë, Hebreeuws, Lubbim en Cushim.
,
 zullen in zijn gangen wezen Of, zullen zijne gangen vergezelschappen; doch naar de letter is het: Zullen in zijne gangen wezen; dat is, zij zullen hem ten dienste staan en alle gehoorzaamheid bewijzen. De manier van spreken is genomen van de slaven en dienstknechten, die achter of omtrent hunne heren gaan en staan, om bij alle gelegenheid op hun bevel te passen. Die volken hebben van allen kanten met Antiochus [op wien sommigen dit duiden] Egypte aangevallen, van hem met grote bezoldigingen daartoe gekocht zijnde, want daar tevoren hadden zij Ptolomeus Filometor hulp gedaan. Of, in zijne gangen; dat is, hij zal door derzelver land passeren, hij zal voorrgaan, of zijne voortgangen zullen zijn in zijne landen, waardoor sommigen Oost en West-Indië verstaan, omdat het kennelijk is dat de Moren eertijds wijd en breed in Oost-Indië geregeerd hebben, en ook van Afrika lichtelijk in Amerika tegenover liggende, hebben kunnen overtrekken.
44Maar de geruchten van het Oosten en van het Noorden zullen hem verschrikken; daarom zal hij uittrekken met grote grimmigheid om velen te verdelgen en te verbannen.
 de geruchten van het Oosten De vervulling dezer zaak zal van God te zijner tijd worden geopenbaard. Sommigen duiden het op Antiochus Epifanes als een voorbeeld van den Antichrist. Doch velen verstaan het eigenlijk van den Antichrist.
,
 verbannen Zie de aantekening Deu 2:34 .
45En hij zal de tenten van zijn paleis planten tussen de zeeën aan den berg des heiligen sieraads; en hij zal tot zijn einde komen, en zal geen helper hebben.
 hij zal de tenten De zin is: Als hij bezig zal zijn om het volk Gods uit te roeien, zo zal zijn ondergang komen, en niemand zal hem kunnen redden, maar hij zal een ellendig einde hebben.
,
 zijn paleis planten Dat is, van zijn hof. Doch sommigen duiden dit op het afgodisch efodstuig van den Antichrist. Vergelijk Jdg 17:5 , enz. en Hos 3:4 , met de aantekening. Verstaande zijn afgodische geestelijkheid en onreine afgoderij, waarvan Antiochus met zijn heidense afgoderij een voorbeeld was.
,
 aan den berg des heiligen sieraads; Of, op den berg, of tegen den berg, te weten den berg Zion, dat is Gods kerk.
,
 tot zijn einde komen, Te weten tot het einde van zijn staat, dat over hem van God bestemd is.
Copyright information for DutSVVA