Daniel 2:17-18

17Toen ging Daniël naar zijn huis, en hij gaf de zaak zijn metgezellen, Hananja, Misael, en Azarja te kennen;
 hij gaf de zaak zijn metgezellen, Te weten tot dat einde, opdat zij met hem God zouden bidden, dat Hij hem den droom en de uitlegging zou willen openbaren; zie vs.23, 30. Ofschoon Daniël zijne metgezellen in wijsheid en verstand verre teboven ging, zo veracht hij hen nochtans niet, maar hij verzoekt dat zij hunne gebeden, tot de zijne zouden willen voegen, gelijk Paulus ook gedaan heeft; Rom 15:30 ; 2Co 1:11 ; Phi 1:19 .
18Opdat zij van den God des hemels barmhartigheden verzochten over deze verborgenheid, dat Daniël en zijn metgezellen met de overige wijzen van Babel niet omkwamen.
 van den God des hemels Chaldeeuws, van het aangezicht des hemels.
,
 barmhartigheden verzochten Alhoewel deze mannen zo uitnemend waren in godzaligheid, zo wenden zij gene verdiensten voor, om welker wil zij de openbaring dezer verborgenheden zouden verdienen.
Copyright information for DutSVVA