Daniel 3:28

28Nebukadnezar antwoordde en zeide: Geloofd zij de God van Sadrach, Mesach en Abed-nego, Die Zijn engel gezonden, en Zijn knechten verlost heeft, die op Hem vertrouwd hebben, en des konings woord veranderd, en hun lichamen overgegeven hebben, opdat zij geen god eerden noch aanbaden, dan hun God.
 antwoordde en zeide Dat is, sprak.
,
  de God van Sadrach, Mesach en Abed-nego, Chaldeeuws, geloofd zij deze God van Sadrach, enz. Waarom zegt hij niet: mijn God zij geloofd? Omdat hij zijn valse goden nog niet wilde verlaten, om den enen waren God, die een jaloers God is, alleen te dienen.
,
 Zijn engel gezonden, Dat deze heidense koning hier weet te spreken van den engel des Heeren, dat zal hij vermoedelijk gehoord en geleerd hebben uit den mond der drie jongelingen, nadat zij uit den oven verlost zijnde, met hem gesproken en hem alles verteld hadden; vergelijk deze historie met Dan 6:23 .
,
 veranderd, Dat is, niet geacht noch gehoorzaamd hebben; namelijk omdat het streed met Gods bevel, die de afgoderij verbiedt. Zie dergelijke manier van spreken Ezr 6:11 .
,
 overgegeven hebben, Te weten ten vure.
,
 opdat zij geen god eerden noch aanbaden, De koning prijst wel deze jongelingen hierin, dat zij zo standvastig bij hunne, dat is bij den waren God gebleven zijn, maar hij had hen behoren na te volgen in het eren van dezen waren God.
Copyright information for DutSVVA