Deuteronomy 1:8

8Ziet, Ik heb dat land gegeven voor uw aangezicht; gaat daarin, en bezit erfelijk het land, dat de Heere aan uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob gezworen heeft, dat Hij het hun en hun zaad na hen geven zou.
 voor uw aangezicht; Dat is, Ik heb het voor u opengesteld, dat gij het inneemt, enz. Alzo wordt van de inwoners van dit land gezegd, dat God hen voor Israëls aangezicht gegeven heeft; dat is [gelijk de Schrift ook spreekt] in hun hand, om die te slaan. Zie onder, Deu 2:31, Deu 2:33, en elders dikwijls.
Copyright information for DutSVVA