Deuteronomy 11:1
1Daarom zult gij den Heere, uw God, liefhebben, en gij zult te allen dage onderhouden Zijn bevel, en Zijn inzettingen, en Zijn rechten, en Zijn geboden. ▼
,
▼▼ onderhouden Zijn bevel, Hebreeuws, gij zult zijn bewaring bewaren, of, zijn onderhouding onderhouden. Zijn bewaring, of onderhouding; dat is, hetgeen Hij u bevolen heeft te bewaren of te onderhouden. Zie
Gen 26:5.
,
▼