Deuteronomy 2:29

29Gelijk de kinderen van Ezau, die in Seir wonen, en de Moabieten, die in Ar wonen, mij gedaan hebben; totdat ik over de Jordaan kome in het land, dat de Heere, onze God, ons geven zal.
 kinderen van Ezau, Versta dit van het verkopen van brood en water; dat is, spijs en drank, want den doortocht hebben zij Israël afgeslagen, Num 20:18; Jdg 11:17.
,
 Moabieten, Die Israël wel geen brood noch water hebben tegemoet gebracht [zie onder, 23:4], maar misschien wel dit hun mogen verkocht hebben; daar zij immers hen niet van hun palen afgedreven hebben.
Copyright information for DutSVVA