Deuteronomy 2:37

37Behalve tot het land van de kinderen Ammons naderdet gij niet, noch tot de ganse streek der beek Jabbok, noch tot de steden van het gebergte, noch tot iets, dat de Heere, onze God, ons verboden had.
 ganse streek der beek Jabbok, Hebreeuws, de ganse zijde van de beek Jabbok en de steden, enz.
,
 verboden had Hebreeuws, geboden; dat is, verboden. Zie van dit gebruik des woords gebieden Lev 4:2, en onder, Deu 4:23. Hoewel men deze woorden hier ook aldus kon overzetten: waarvan de Heere ons geboden had; te weten, dat wij die niet zouden genaken.
Copyright information for DutSVVA