Deuteronomy 20:5-8

5Dan zullen de ambtlieden tot het volk spreken, zeggende: Wie is de man, die een nieuw huis heeft gebouwd, en het niet heeft ingewijd? Die ga henen en kere weder naar zijn huis; opdat hij niet misschien sterve in den strijd, en iemand anders dat inwijde.
 Wie is de man, Dat is, degene, die een nieuw huis gebouwd heeft, enz. Vergelijk 2Sa 20:11; 2Ch 36:23; Ezr 1:3; Psa 34:13, enz.
,
 ingewijd? Dat is, heeft het niet begonnen te bewonen; tot welk einde de inwijding door gebeden en dankzeggingen geschiedde. Vergelijk Psa 30:1, en Neh 12:27, enz.
6En wie is de man, die een wijngaard geplant heeft, en deszelfs vrucht niet heeft genoten? Die ga henen en kere weder naar zijn huis, opdat hij niet misschien in den strijd sterve en iemand anders die geniete.
 genoten? Hebreeuws, ontheiligd; dat is, hij heeft nog geen vruchten daarvan voor zich mogen genieten, dewijl de wijngaard nog in zijn voorhuid was, en de vruchten den Heere moesten worden toegebracht. Zie de wet hiervan Lev 19:23-25. Alzo Jer 31:5.
7En wie is de man, die een vrouw ondertrouwd heeft, en haar niet tot zich heeft genomen? Die ga henen en kere weder naar zijn huis; opdat hij niet misschien in dien strijd sterve, en een ander man haar neme. 8Daarna zullen de ambtlieden voortvaren te spreken tot het volk, en zeggen: Wie is de man, die vreesachtig en week van hart is? Die ga henen en kere weder naar zijn huis; opdat het hart zijner broederen niet smelte, gelijk zijn hart.
 smelte, Zie boven, Deu 1:28.
Copyright information for DutSVVA