Deuteronomy 24:10
10
Wanneer gij aan uw
naaste
iets
zult geleend
hebben
, zo zult gij tot zijn
huis
niet
ingaan
, om zijn
pand
te pand te
nemen
;
▼
▼
iets zult geleend hebben,
Hebreeuws, de lening van iets geleend zult hebben.
Copyright information for
DutSVVA