Deuteronomy 28:11-12

11En de Heere zal u doen overvloeien aan goed, in de vrucht uws buiks, en in de vrucht uwer beesten, en in de vrucht uws lands; op het land, dat de Heere uw vaderen gezworen heeft u te zullen geven. 12De Heere zal u opendoen Zijn goeden schat, den hemel, om aan uw land regen te geven te zijner tijd, en om te zegenen al het werk uwer hand; en gij zult aan vele volken lenen, maar gij zult niet ontlenen.
 hemel, Dat is, de lucht [als zijne schatkamer] alzo regeren, dat u de tijdige regen vandaar afkome.
Copyright information for DutSVVA