Deuteronomy 30:1-3

1Voorts zal het geschieden, wanneer al deze dingen over u zullen gekomen zijn, deze zegen of deze vloek, die ik u voorgesteld heb; zo zult gij het weder ter harte nemen, onder alle volken, waarheen u de Heere, uw God, gedreven heeft;
 deze zegen Eerst de zegen op de gehoorzaamheid en daarna de vloek op de ongehoorzaamheid, zodat gij beide ondervonden zult hebben.
,
 voorgesteld heb; Hebreeuws, voor uw aangezicht gegeven heb; gelijk boven, Deu 11:26, en onder, vs.15, 19.
,
 weder ter harte nemen, Hebreeuws, doen wederkeren, tot aan, of in uw hart. Vergelijk boven, Deu 4:29-30, enz. Aldaar hebt gij een gelijke profetie als hier en in het volgende. Anders, en gij het weder ter harte zult genomen hebben.
2En gij zult u bekeren tot den Heere, uw God, en Zijner stem gehoorzaam zijn, naar alles, wat ik u heden gebiede, gij en uw kinderen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel.
 gij zult u bekeren Anders, en gij u bekeerd zult hebben.
3En de Heere, uw God, zal uw gevangenis wenden, en Zich uwer ontfermen; en Hij zal u weder vergaderen uit al de volken, waarheen u de Heere, uw God, verstrooid had.
 En de HEERE, uw God, Anders, zo zal de HEERE, enz.
,
 uw gevangenis wenden, Dat is, de menigte uwer gevangenen doen wederkeren; alzo Psa 68:19; Eph 4:8.
,
 weder vergaderen Hebreeuws, en Hij zal wederkeren, en zal u vergaderen; dat is, Hij zal u weder vergaderen, of, Hij zal met zijn genade wederkeren en u vergaderen, enz.
Copyright information for DutSVVA