Deuteronomy 32:11

11Gelijk een arend zijn nest opwekt, over zijn jongen zweeft, zijn vleugelen uitbreidt, ze neemt en ze draagt op zijn vlerken;
 zijn nest opwekt, Dat is, zijn nestkiekens of jongskens met enig geluid wakker maakt, om hun te verstaan te geven dat hij hen aan het vliegen wil brengen.
,
 neemt en ze draagt op zijn vlerken; Hebreeuws, neemt het en draagt het; te weten, elk jongsken.
Copyright information for DutSVVA