Deuteronomy 32:27

27Ten ware, dat Ik de toornigheid des vijands schroomde, dat niet hun tegenpartijen zich vreemd mochten houden; dat zij niet mochten zeggen: Onze hand is hoog geweest; de Heere heeft dit alles niet gewrocht.
 toornigheid des vijands Of, terging
,
 schroomde, Menselijk van God gesproken. De zin is: ten ware dat Ik zulks naliet om de eer mijns naams, opdat die onder de heidenen niet gelasterd worde.
,
 vreemd mochten houden; Te weten, alzo, dat zij niet zouden willen weten dat Ik het gedaan had om Israëls gruwelijke zonden, maar dat zij door hulp van hun afgoden Israël alzo hadden vermeesterd en uitgeroeid.
,
 Onze hand is hoog geweest; Dat is, wij hebben door onze macht de overhand over Israël bekomen; het is Gods werk niet.
Copyright information for DutSVVA