Deuteronomy 33:17
17Hij heeft de heerlijkheid des eerstgeborenen zijns osses, en zijn hoornen zijn hoornen des eenhoorns; met dezelve zal hij de volken te zamen stoten tot aan de einden des lands. Dezen nu zijn de tien duizenden van Efraïm, en dezen zijn de duizenden van Manasse! ▼▼ eerstgeborenen zijns osses, Dat is, hij is schoon, sterk en wakker, als de eerstgeborene van een zijner ossen.
,
▼▼ eenhoorns; Zie Num 23:22,en Num 24:8. De gelijkenis van hoornen wordt dikwijls in de Schrift gebruikt om te betekenen: macht, sterkte en bescherming, heerlijkheid, eer, waardigheid, hoogmoed, verhoging; idem, vastigheid en duurzaamheid van een ding. Zie 1Sa 2:1; 2Sa 22:3; Job 16:15; Psa 22:22, en Psa 75:5-6, Psa 75:11, en Psa 89:18, Psa 89:25, en Psa 92:11, en Psa 112:9, en Psa 132:17, en Psa 148:14; Jer 48:25; Lam 2:3, Lam 2:17; Eze 29:21, en Eze 34:21; Mic 4:13; Luk 1:69, enz.
,
▼▼ des lands Of, der aarde
,
▼▼ Dezen nu zijn de tien duizenden Dat is, deze hoornen van Jozef beduiden, enz.
,
▼▼ Efraïm, Efraïm wordt groter gerekend, omdat het recht der eerstgeboorte op hem was overgebracht door Jakob. Zie Gen 48:14, Gen 48:17-19.
Copyright information for
DutSVVA