Deuteronomy 4:11

11En gijlieden naderdet en stondt beneden dien berg; (die berg nu brandde van vuur, tot aan het midden des hemels; er was duisternis, wolken en donkerheid).
 midden des hemels; Hebreeuws, tot aan het hart des hemels; dat is, midden in de lucht. Alzo in het hart van de zee, Exo 15:8; Pro 23:34, en Pro 30:19; idem, in het hart van den eik, 2Sa 18:14; in het hart der aarde, Mat 12:40.
Copyright information for DutSVVA