Deuteronomy 4:11-12
11En gijlieden naderdet en stondt beneden dien berg; (die berg nu brandde van vuur, tot aan het midden des hemels; er was duisternis, wolken en donkerheid). ▼ 12Zo sprak de Heere tot u uit het midden des vuurs; gij hoordet de stem der woorden; maar gij zaagt geen gelijkenis, behalve de stem. ▼▼ gelijkenis, Te weten, waardoor God zou afgebeeld zijn.
,
▼▼ behalve de stem Dat is, maar hoorde alleen de stem.
Copyright information for
DutSVVA