Deuteronomy 4:34

34Of: of God verzocht heeft te gaan, om Zich een volk uit het midden eens volks aan te nemen, door verzoekingen, door tekenen, en door wonderen, en door strijd, en door een sterke hand, en door een uitgestrekten arm, en met grote verschrikkingen; naar al hetgeen de Heere, uw God, ulieden voor uw ogen in Egypte gedaan heeft?
 verzoekingen, Door welke Farao verzocht werd of hij Israël zou laten trekken, en Israël, of zij hun God zouden vertrouwen. Zie van het woord verzoeken Gen 21:1.
,
 strijd, Zo tegen Farao, dien God met zijn ganse heirleger in de Rode zee gestort en verdelgd heeft, als tegen Sihon en Og, de koningen der Amorieten.
,
 verschrikkingen; Die eerst over de Egyptenaars en daarna over andere volken gekomen zijn. Zie Exo 23:27, en boven, Deu 2:25, en onder, Deu 34:12. Anders, verschrikkelijkheden; dat is, schrikkelijke daden.
Copyright information for DutSVVA