Deuteronomy 6:10-11
10Als het dan zal geschied zijn, dat de Heere, uw God, u zal hebben ingebracht in dat land, dat Hij uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gezworen heeft, u te zullen geven; grote en goede steden, die gij niet gebouwd hebt, 11En huizen, vol van alle goeds, die gij niet gevuld hebt, en uitgehouwen bornputten, die gij niet uitgehouwen hebt, wijngaarden en olijfgaarden, die gij niet geplant hebt, en gij gegeten hebt en verzadigd zijt; ▼▼ gegeten hebt Anders, dat gij dan zult eten en verzadigd worden, [maar], enz.
Copyright information for
DutSVVA