Deuteronomy 6:25

25En het zal ons gerechtigheid zijn, als wij zullen waarnemen te doen al deze geboden, voor het aangezicht des Heeren, onzes Gods, gelijk Hij ons geboden heeft.
 gerechtigheid zijn, Naar de wet, bij conditie indien wij de ganse wet volkomenlijk onderhouden, gelijk de volgende woorden uitwijzen. Vergelijk Lev 18:5; Eze 20:11; Mat 19:17; Rom 10:5; Gal 3:12; Jam 2:10. Maar nadermaal alle wedergeboren kinderen Gods in dit leven onvolmaakt blijven, zodat zij de voorzegde conditie niet kunnen volbrengen, zo is er geen andere weg om voor God gerechtvaardigd te worden, dan door een oprecht geloof aan Jezus Christus, wiens gerechtigheid en voldoening ons van den Vader uit genade geschonken, toegekend en door het geloof toegeëigend worden. Zie Jer 33:16; Dan 9:24; Rom 3:27, en Rom 8:3; 1Co 1:30; 2Co 5:21; Gal 3:10-11; waarop dan de goede werken volgen als een vrucht des geloofs en bewijs van schuldige dankbaarheid, naar het voorschrift van Gods wet, enz.; 1Co 6:20; Gal 5:6; Phi 1:11; Jam 2:18. Sommigen verstaan hier door gerechtigheid, het bewijs en uiterlijk betoon der gerechtigheid, dat wij door het geloof hebben.
Copyright information for DutSVVA