Deuteronomy 9:21
21Maar uw zonde, het kalf, dat gij hadt gemaakt, nam ik, en verbrandde het met vuur, en stampte het, malende het wel, totdat het verdund werd tot stof; en zijn stof wierp ik in de beek, die van den berg afvliet. ▼▼ uw zonde, Dat is, gelijk de volgende woorden uitwijzen, het gegoten kalf, waarmede gij de gruwelijke zonde der afgoderij gedreven hadt. Vergelijk
Isa 27:9;
Hos 10:8;
Amo 8:14.
,
▼▼ zijn stof wierp ik in de beek, Om dezen gruwel op het hoogste te verfoeien en alle gedachtenis daarvan in de diepte te versmoren. Zie hiervan breder
Exo 32:20, en vergelijk
2Ki 23:12.