Ecclesiastes 2:12

12Daarna wendde ik mij, om te zien wijsheid, ook onzinnigheden en dwaasheid; want hoe zou een mens, die den koning nakomen zal, doen hetgeen alrede gedaan is?
 Daarna wendde ik mij, Dat is, ik begaf mij tot overlegging van de wijsheid en de dwaasheid, die ik beide beproefd had, om te oordelen bij mijzelven bij welke de uitnemendheid was.
,
 om te zien Dat is, om terdege te merken op de wijsheid.
,
 hoe zou een mens, Anders: want wat zou de mens doen, die na de koning komen zal? Even hetzelfde, dat alrede gedaan is. De zin is: Zo er iemand is, die meent dat ik, die zo een machtig en wijs koning ben, alles niet wel verstaan noch ervaren heb, en dat er overzulks enig ander middel zou mogen zijn om tot de gelukzaligheid te komen, die dwaalt grovelijk, hij zal niet anders vinden dan hetgeen ik daarvan verklaar, een ieder mag zich hierin op mijn woord wel verlaten.
,
 den koning Dat is, mij. Hij wil zeggen: die zou kunnen doen wat ik, die een machtig koning ben, gedaan heb?
Copyright information for DutSVVA