Ephesians 1:20-21

20Die Hij gewrocht heeft in Christus, als Hij Hem uit de doden heeft opgewekt; en heeft Hem gezet tot Zijn rechter hand in den hemel;
 Die Hij gewrocht Dit voegt de apostel daarbij, omdat van de opstanding en verheerlijking van Christus onze wedergeboorte en verheerlijking ook hangt, en omdat dezelfde macht, die in Christus als ons Hoofd, dit werk gewrocht heeft, in ons als Zijne ledematen ook werkt, niet alleen de toekomende opwekking uit de doden, maar ook de opwekking uit den geestelijken dood der zonde, gelijk verklaard wordt in Eph 2:1, Eph 2:4. Zie ook Rom 6:4, en Rom 8:11; Phi 3:21; 1Pe 1:3, en 2Pe 1:3.
,
 gezet tot Zijn Door het zetten tot de rechterhand Gods wordt verstaan dat God Hem verhoogd heeft tot de hoogste macht en heerlijkheid; bij gelijkenis genomen van prinsen en koningen, die op hunnen troon zitten, en aan hunne rechterhand zetten die de machtigste en grootste naast hen is in het rijk. Zie Psa 45:10; Mat 20:21; gelijk dit alzo verklaard wordt; Heb 1:3, en Heb 8:1, en 1Co 15:25, vergelijk met Psa 110:1.
21Verre boven alle overheid, en macht, en kracht, en heerschappij, en allen naam, die genaamd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomende;
 Verre boven Deze titels worden niet alleen den oversten en machten in deze wereld gegeven, maar ook den engelen in den hemel, Col 1:16; boven alle welken Christus, zelfs naar Zijn menselijke natuur, ver is verheven.
,
 allen naam, Namelijk van hoogheid en heerlijkheid.
,
 in de toekomende; Dit verstaan sommigen van het rijk der hemelen of van den staat der hemelse schepselen; doch dewijl deze staat nu ook tegenwoordig is, zo wordt het beter genomen voor den staat aller schepselen ook na de voleinding dezer wereld, wanneer de gelovigen zullen verheerlijkt worden, en Christus nochtans, ook naar zijn menselijke natuur, als het Hoofd, ver boven alle schepselen zal verheven blijven. Zie Luk 1:32-33; Rev 5:13, en doorgaans.
Copyright information for DutSVVA