Ephesians 2:11-12

11Daarom gedenkt, dat gij, die eertijds heidenen waart in het vlees, en die voorhuid genaamd werdt van degenen, die genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt;
 in het vlees, Sommigen verstaan dit van de onbesnedenheid der heidenen; doch zodanigen waren zij ook nu tot Christus bekeerd zijnde, en den naam voorhuid, die volgt, geeft dit genoeg te kennen. Zo wordt dan het woord vlees bekwamelijker genomen voor de verdorvenheid der natuur, waarin zij vóór hunne bekering waren, gelijk Joh 3:6; Rom 8:5, enz.
,
 voorhuid genaamd Dat is, onbesneden en dat bij verachting. Zie 1Sa 17:26; Eze 44:7.
,
 besnijdenis Dat is, van de Joden die besneden waren, hetwelk een teken was van Gods verbond met hen; Gen 17:11.
12Dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israëls, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld.
 zonder Christus, Dat is, zonder gemeenschap met Christus te hebben, die komen zou, buiten welke gene zaligheid was; Joh 14:6; Act 4:12. De Israëlieten dan, die het koninkrijk Israëls verwachtten, hadden gemeenschap met Christus, die beloofd was. Zie Joh 8:56; Act 13:26, Act 13:32, en Act 15:11, en Act 26:6-7; Heb 11:26, enz.
,
 het burgerschap Dat is, de gemeente Gods, die in het burgerschap Israëls was begrepen.
,
 de verbonden Dat is, van de geestelijke beloften, die God in Zijn verbond met de Israëlieten opgericht, gedaan en dikwijls vernieuwd heeft, waarom Hij het verbonden in het getal van velen noemt.
,
 geen hoop Namelijk geen ware hoop van de vergeving der zonden en der eeuwige zaligheid.
,
 zonder God Dat is, zonder de oprechte kennis en dienst van den waren God. Want als is het dat zij vele goden en godsdiensten hadden, die waren nochtans van hen verdicht en versierd. Zie Rom 1:21, enz.; al ware het dat enigen God als Schepper kenden, nochtans, dewijl zij den Zoon niet kenden, noch eerden, zo hadden zij ook den Vader niet; Joh 5:23.
Copyright information for DutSVVA