Ephesians 2:18-22

18Want door Hem hebben wij beiden den toegang door een Geest tot den Vader.
 door Hem hebben Namelijk Christus door het geloof aangenomen; Rom 5:2.
,
 een Geest Namelijk de aanneming tot kinderen, Rom 8:15; die ook dit ganse lichaam zijn leven en beweging geeft.
19Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen, en huisgenoten Gods;
 gij dan Namelijk heidenen die in Christus gelooft.
,
 niet meer vreemdelingen Namelijk gelijk eertijds. Zie vs.11,12.
,
 medeburgers Namelijk van dit geestelijke Jeruzalem; Gal 4:26.
,
 huisgenoten Gods; Want Gods gemeente wordt doorgaans Gods huis en tempel genaamd. Zie 2Co 6:16; 1Ti 3:15; Heb 3:2, enz. Zo staan zij dan onder één hoofd en zorg, en hebben elk hun dienst en deel in dit huis.
20Gebouwd op het fondament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen;
 het fondament Dat is, de leer der apostelen en der profeten, zo des Ouden als des Nieuwen Testaments, gelijk daarom de namen der twaalf apostelen op de twaalf fondamenten des hemelsen Jeruzalems worden gesteld; Rev 21:14.
,
 waarvan Jezus Want de leer der profeten en apostelen wijst ons in zaken der zaligheid tot niemand op welken wij steunen mogen, dan op Jezus Christus op Zijne voldoening en verdienste; 1Co 1:30, en 1Co 2:2.
,
 de uiterste Hoeksteen; Of, zijnde Jezus Christus zelf de, enz., namelijk waarop het gehele gebouw steunt met de muren en stenen van hetzelve, dat is, alle ware gelovigen uit Joden en heidenen bijeenvergaderd worden, en door éénen Geest aaneenkleven, gelijk volgt. Zie ook 1Pe 2:4. Dat nu deze uiterste hoeksteen ook het enig fondament is van dit geheel gebouw, blijkt uit Isa 28:16; 1Co 3:10-11.
21Op Welken het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen tempel in den Heere;
 tempel in den Namelijk waarin de Heere met Zijne genade woont, en derhalve waarin Hij wil geëerd en gediend zijn, gelijk een huisvader in zijn huis.
22Op Welken ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in den Geest.
 Op Welken ook Namelijk uitersten hoeksteen van Christus.
,
 gij mede gebouwd Namelijk die uit de heidenen naar Zijn voornemen zijt geroepen, en dienvolgens ook in Hem gelooft.
,
 in den Geest Of, door den Geest.
Copyright information for DutSVVA