Ephesians 2:19-22
19Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen, en huisgenoten Gods; ▼▼ gij dan Namelijk heidenen die in Christus gelooft.
,
▼▼ niet meer vreemdelingen Namelijk gelijk eertijds. Zie vs.11,12.
,
▼
,
▼ 20Gebouwd op het fondament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen; ▼
,
▼
,
▼▼ de uiterste Hoeksteen; Of, zijnde Jezus Christus zelf de, enz., namelijk waarop het gehele gebouw steunt met de muren en stenen van hetzelve, dat is, alle ware gelovigen uit Joden en heidenen bijeenvergaderd worden, en door éénen Geest aaneenkleven, gelijk volgt. Zie ook 1Pe 2:4. Dat nu deze uiterste hoeksteen ook het enig fondament is van dit geheel gebouw, blijkt uit Isa 28:16; 1Co 3:10-11.
21Op Welken het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen tempel in den Heere; ▼▼ tempel in den Namelijk waarin de Heere met Zijne genade woont, en derhalve waarin Hij wil geëerd en gediend zijn, gelijk een huisvader in zijn huis.
22Op Welken ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in den Geest. ▼▼ Op Welken ook Namelijk uitersten hoeksteen van Christus.
,
▼▼ gij mede gebouwd Namelijk die uit de heidenen naar Zijn voornemen zijt geroepen, en dienvolgens ook in Hem gelooft.
,
▼▼ in den Geest Of, door den Geest.
Copyright information for
DutSVVA