‏ Ephesians 2:5-7

5Ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus; (uit genade zijt gij zalig geworden),
 dood waren Zie de aantekeningen vs.1.
,
 levend gemaakt Dat is, uit den dood der zonde verlost, door onze rechtvaardigmaking en wedergeboorte, gelijk terstond hierna verklaard wordt.
,
 met Christus; Want als Christus, die om onzer zonden wil gestorven was, is opgewekt zo heeft Hij metterdaad betoond dat Hij de schuld onzer zonde en het lichaam onzer zonden had teniet gedaan: hetwelk Hij eerst voor ons, en daarna ook in ons heeft volbracht uit kracht Zijns doods en Zijner opstanding, Rom 4:25, en Rom 6:6-8, als Hij ons het geloof heeft geschonken, door het geloof heeft gerechtvaardigd, en door Zijnen Geest heeft vernieuwd en geheiligd. Zie 1Co 1:30.
6En heeft ons mede opgewekt, en heeft ons mede gezet in den hemel in Christus Jezus;
 in Christus Jezus; Namelijk als ons Hoofd, in welken wij deze weldaden alrede bezitten, en wij ook in hope bezitten, Rom 8:24, en dezelve zekerlijk zullen deelachtig worden te zijner tijd. Zie Rom 8:11; 1Co 15:20; Phi 3:21; Col 3:1-2, enz.
7Opdat Hij zou betonen in de toekomende eeuwen den uitnemenden rijkdom Zijner genade, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus.
 zou betonen Het Griekse woord betekent zoveel als een exempel of klaar bewijs voorstellen, want God heeft in dien tijd dit exempel Zijner barmhartigheid, aan heidenen en Joden bewezen, opdat ook wij, hunne nakomelingen, dit verstaande, tot die genade onze toevlucht nemen zouden; 1Ti 1:16.
,
 in de toekomende Namelijk den mens van toekomende eeuwen of tijden.
Copyright information for DutSVVA