Ephesians 4:1

1Zo bid ik u dan, ik, de gevangene in den Heere, dat gij wandelt waardiglijk der roeping, met welke gij geroepen zijt;
 bid ik u dan, Of, vermaan.
,
 gevangene Grieks, gebonden. Zie Eph 3:1.
,
 in den Heere, Dat is, om de zaak des Heeren, namelijk Christus, gelijk Eph 3:1.
,
 waardiglijk Dat is, betamelijk, gelijk Mat 3:8.
,
 gij geroepen zijt; Namelijk tot de gemeenschap van Christus, en derhalve ook der godzaligheid in Christus. De apostel spreekt hier niet alleen van de uitwendige, maar ook van de inwendige en krachtige beroeping, waardoor zij tot het geloof in Christus gebracht waren; gelijk uit de volgende verzen blijkt.
Copyright information for DutSVVA