Esther 9:10
10De tien zonen van Haman, den zoon van Hammedatha, den vijand der Joden, doodden zij; maar zij sloegen hun handen niet aan den roof. ▼ , ▼▼ zij sloegen hun handen Dat is, zij namen de goederen der verslagenen niet tot zich [ofschoon de koning hun zulks had toegelaten]. Waarom? Omdat zij des konings schatkamer niet zouden tekortdoen; ook opdat zij zouden doen blijken dat zij hun vijanden niet hadden doodgeslagen om vuil gewin, huns eigen profijtshalve, maar alleen om hun lijf en goed te beschermen, en dewijl de nood zulks vereiste, want anderszins kon des konings plakkaat niet vernietigd worden.
Copyright information for
DutSVVA