Exodus 10:4-6

4Want indien gij weigert Mijn volk te laten trekken, zie, zo zal Ik morgen sprinkhanen in uw landpale brengen.
 landpale brengen Dat is, land, koninkrijk.
5En zij zullen het gezicht des lands bedekken, alzo dat men de aarde niet zal kunnen zien; en zij zullen afeten het overige van hetgeen ontkomen is, hetgeen ulieden overgebleven was van den hagel; zij zullen ook al het geboomte afeten, dat ulieden uit het veld voortkomt.
 het gezicht des lands bedekken, Hebreeuws, het oog; dat is, al het land, dat men op andere tijden kan zien of beogen.
,
 het overige van hetgeen ontkomen is, Te weten, de tarwe en spelt gelijk boven, Exo 9:32.
,
 al het geboomte afeten, Dat is, al de vruchten en bladen der bomen.
6En zij zullen vervullen uw huizen, en de huizen van al uw knechten, en de huizen van alle Egyptenaren; dewelke uw vaders, noch de vaderen uwer vaders gezien hebben, van dien dag af, dat zij op den aardbodem geweest zijn, tot op dezen dag. En hij keerde zich om, en ging uit van Farao.
Copyright information for DutSVVA