Exodus 12:3-5

3Spreekt tot de ganse vergadering van Israël, zeggende: Aan den tienden dezer maand neme een iegelijk een lam, naar de huizen der vaderen, een lam voor een huis.
 een lam, Hetzij een schaapslam, of een geitenlam, vs.5. Dit lam was een figuur of voorbeeld, wijzende op Christus, het ware Lam Gods; Joh 1:29, en 1Co 5:7.
,
 naar de huizen der vaderen, Dat is, naar de huisgezinnen, die naar de vaders genoemd werden.
4Maar indien een huis te klein is voor een lam, zo neme hij het en zijn nabuur, de naaste aan zijn huis, naar het getal der zielen, een iegelijk naar dat hij eten kan; gij zult rekening maken naar het lam.
 klein is voor een lam, Dat is, indien hunner te weinig zijn om het lam dien avond geheel te eten.
,
 hij het en zijn nabuur, Te weten, de huisvader.
,
 der zielen, Dat is, der personen. Zie Gen 12:5.
,
 een iegelijk naar dat hij eten kan; Hebreeuws, de man naar den mond zijns etens.
,
 naar het lam Dat is, naar evenredigheid van het lam en het getal der personen, die daarvan eten zouden; er op lettende dat er noch te veel, noch te weinig personen waren.
5Gij zult een volkomen lam hebben, een manneken, een jaar oud; van de schapen of van de geitenbokken zult gij het nemen.
 een volkomen lam hebben, Dusdanig moest Christus wezen, 1Pe 1:19.
,
 een jaar oud; Hebreeuws, de zoon eens jaars; dat is, een jarig lam.
Copyright information for DutSVVA