Exodus 19:4-6

4Gijlieden hebt gezien, wat Ik den Egyptenaren gedaan heb; hoe Ik u op vleugelen der arenden gedragen, en u tot Mij gebracht heb.
 hoe Ik u op vleugelen der arenden gedragen Hij wil zeggen: gelijk een arend zijn jongen op zijn rug draagt, alzo heb Ik ulieden haastiglijk en zekerlijk uit Egypteland gedragen; zie Deu 32:11.
,
 tot Mij gebracht hebt Dat is, tot de plaats mijner tegenwoordigheid en gelegenheid, waar gij Mij kondt dienen.
5Nu dan, indien gij naarstiglijk Mijner stem zult gehoorzamen, en Mijn verbond houden, zo zult gij Mijn eigendom zijn uit alle volken, want de ganse aarde is Mijn;
 naarstiglijk Mijner stem zult gehoorzamen, Hebreeuws, gehoorzamende zult gehoorzamen.
,
 de ganse aarde is Mijn; Te weten, met alles wat er in is.
6En gij zult Mij een priesterlijk koninkrijk, en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden, die gij tot de kinderen Israëls spreken zult.
 een priesterlijk koninkrijk, Hebreeuws, een koninkrijk der priesters; dat is, een rijk, bestaande uit priesters en koningen.
,
 heilig volk zijn Dat is, geëigend tot den dienst van God.
Copyright information for DutSVVA