18En toen zij tot haar vaderRehuëlkwamen, zo sprak hij: Waarom zijt gij heden zo haastwedergekomen? ▼
▼ vader Rehuël kwamen, Dat is, grootvader; alzo wordt het woord genomen 2Ki 14:3, en 2Ki 16:2, en 2Ki 18:3. Deze was een Midianiet, Hobabs of Jethros vader, Num 10:29.