Exodus 2:3-4

3Doch als zij hem niet langer verbergen kon, zo nam zij voor hem een kistje van biezen, en belijmde het met lijm en met pek; en zij leide het knechtje daarin, en leide het in de biezen, aan den oever der rivier.
 niet langer verbergen kon, Want de Israëlieten woonden vermengd onder en met de Egyptenaars, Exo 3:22. En het bevel van den koning was hard en gevaarlijk het te overtreden, Exo 1:22; Heb 11:23.
,
 een kistje Anders, een lade.
,
 biezen, Hiervan maakten de Egyptenaars lichte schuiltjes; Isa 18:2.
,
 oever der rivier Hebreeuws, lip. Dit deed de moeder, opdat het kind des te lichter zou gehoord, gezien en gevonden kunnen worden.
4En zijn zuster stelde zich van verre, om te weten, wat hem gedaan zou worden.
 zijn zuster stelde zich van verre, Genaamd Mirjam; Exo 15:20; Num 26:59.
Copyright information for DutSVVA