Exodus 20:5

5Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de Heere uw God, ben een ijverig God, Die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde, en aan het vierde lid dergenen, die Mij haten;
 hen dienen; Te weten, noch de afgoden zelf, noch ook Mij door dezelven, gelijk Exo 32:4, Exo 32:6, door het gouden kalf, en daarna de tien stammen door de twee gouden kalven, 1Ki 12:28.
,
 een ijverig God, God wordt genoemd een man zijns volks, Jer 2:2; Hos 2:19; afgoderij wordt hoerdom genoemd, Deu 31:16; Jdg 2:17; Jer 3:9, Jer 3:20; hierom wordt Gods toorn over deze zonde genoemd jaloezie.
,
 de kinderen, Dat is, nakomelingen; te weten, zodanigen, die de voetstappen van hun vaders navolgende, ook de zonde der afgoderij begaan.
,
 aan het derde, en aan het vierde Hebreeuws, aan de derde en aan de vierde.
,
 lid dergenen, Of, geslacht.
Copyright information for DutSVVA