Exodus 22:29-30

29Uw volheid en uw tranen zult gij niet uitstellen; den eerstgeborene uwer zonen zult gij Mij geven.
 Uw volheid Dat is, de volrijpe vruchten, of de vruchten, die vol en rijp zijn, gelijk Num 18:27.
,
 uw tranen Aldus worden de wijn en de olie genoemd, omdat zij als tranen vlieten, wanneer zij uitgeperst worden.
,
 niet uitstellen; Versta hierbij, maar gij zult ze Mij ten rechten tijd betalen.
,
 zult gij Mij geven Of, rantsoenen met vijf sikkelen zilvers, die men den priesters des Heeren gaf, Num 18:16.
30Desgelijks zult gij doen met uw ossen en met uw schapen; zeven dagen zullen zij bij hun moeder zijn, op den achtsten dag zult gij ze Mij geven.
Copyright information for DutSVVA