Exodus 25:29

29Gij zult ook maken haar schotelen, en haar rookschalen, en haar platelen, en haar kroezen (met welke zij bedekt zal worden); van louter goud zult gij ze maken.
 haar Te weten, der tafel.
,
 schotelen, Er waren twaalf schotels, naar het getal der toonbroden; Lev 24:5.
,
 rookschalen, Het Hebreeuwse woord betekent allerlei holligheid, of vaten die hol zijn, gelijk een palm van de hand. Deze vaten dienden om reukwerk in te doen; zie Lev 24:7.
,
 platelen, Versta, dekschotels, of dekplattelen, gelijk zij genoemd worden, Num 4:7. Hebreeuws, plattelen der dekkingen, of, der besprengingen.
,
 kroezen Anders, bezemen; dienende om de tafel te reinigen.
,
 zij bedekt zal worden); Te weten de tafel, die met al deze vaten toegericht zou worden.
Copyright information for DutSVVA